Postactieven PXL

John Lewis, kampioen burgerrechten (1940-2020)

Nog eens een man for all seasons

Op 17 juli overleed de leeuw van de burgerrechtenbeweging. John Lewis was de laatste van de Big Six, de leiders die in de jaren '60 samen met Martin Luther King geweldloos streden voor gelijke rechten voor blank en zwart. John Lewis was de voortrekker van de mars in 1965 die op een brug in de stad Selma bloedig werd neergeslagen.

Bewaar allen liefde en vrede in je hart, wetende dat de strijd van het goede om het kwade te overwinnen al gewonnen is.

Kies voor confrontatie met wijsheid, maar als het jouw tijd is, wees dan niet bang om op te staan, je stem te verheffen, en je uit te spreken tegen onrecht.'

De nalatenschap van John Lewis is zijn strijd voor burgerrechten en raciale gelijkheid tijdens de jaren zestig, toen hij samen met dr. Martin Luther King Jr. een boodschap van geweldloosheid predikte.

Het was in maart 1965 dat Lewis, slechts 25 jaar oud, bij andere burgerrechtenleiders stond toen ze vreedzame demonstranten leidden over de Edmund Pettus-brug in Selma, Alabama. Hun geplande mars zou hen naar Montgomery, de hoofdstad van de staat, brengen om gelijk stemrecht te eisen.

Toen ze de brug overstaken, vielen gewapende politieagenten van Alabama te paard met traangas, zwepen en gummiknuppels hen aan. Ten minste 40 demonstranten hadden behandeling nodig en Lewis liep een schedelbreuk op: "Ik dacht dat ik doodging".

Demonstranten bij de Edmund Petus Brug

Mars van Selma naar Montgommery. John Lewus wordt brutaal neergeslagen.
Er gaan stemmen op om de Edmund Pettusbrug te hernoemen naar John Lewis

Media uit heel Amerika legden de meedogenloze aanval op film vast en noemden het Bloody Sunday. Het evenement werd een cruciaal moment in de strijd voor burgerrechten voor Afro-Amerikanen, aangezien Amerikanen buiten het Zuiden nu het misbruik konden zien dat de zwarte gemeenschap werd aangedaan onder de "Jim Crow" segregatiewetten.

Alhoewel de Grondwet van de Verenigde Staten vanaf 1870 door de Equal rights clause bij het XIVe amendement geen discriminatie op basis van kleur of ras meer toestond, perkte het Federale Hooggerechtshof in Washington D.C. in 1896 formeel deze ontwikkeling in: zolang de staten maar zorgden voor gelijkwaardige faciliteiten onder de noemer "separate but equal" (gescheiden maar gelijk). Voorzieningen voor zwarte Amerikanen waren in de praktijk duidelijk van een lagere kwaliteit en meestal ondergefinancierd, vergeleken met die voor blanke medeburgers, soms waren er zelfs helemaal geen voorzieningen.

De Jim Crow-wetten legden rassenscheiding op op lokaal en deelstaatsniveau in de Verenigde Staten van Amerika na 1880. Deze wetgeving, vanaf de Reconstructie (Wederopbouw) na de Amerikaanse Burgeroorlog, was er op gericht zwarte Amerikanen gescheiden te houden van de witte burgers in de publieke instellingen en het hun door de federale grondwet gegarandeerde stemrecht te onthouden. Deze wetten kwamen tot stand in de voormalige geconfedereerde staten en bleven van kracht tot in 1965.

Vijf maanden na Bloody Sunday ondertekende president Lyndon Johnson de Voting Rights Act van 1965. John Lewis was één van de leiders van burgerrechten die aanwezig waren in het Witte Huis.

If not us, then who? If not now, then when?

John Lewis in The Civil Rights Room in The Nashville Public Library, onder een citaat van hemzelf (2016).

Lewis werd geboren op 21 februari 1940, in de tijd dat de Jim Crow wetten van kracht waren, in een familie van pachters in het kleine zuidelijke stadje Troy, Alabama. Het gezin had geen water en geen elektriciteit.

Al op jonge leeftijd bleek dat John leergierig was. Hij bracht uren en uren door in de plaatselijke bibliotheek. Zijn aanvraag voor een bibliotheekkaart werd in eerste instantie geweigerd, maar hij zette een petitie op en argumenteerde dat de bibliotheek zwarten moest toelaten omdat de bibliotheek mede met hun geld werd betaald. In de bibliotheek vond hij Afro-Amerikaanse publicaties die zijn inzet voor de strijd voor burgerrechten zouden versterken.

Hij had toen al een radiopreek gehoord van een jonge Baptistendominee uit Atlanta, Martin Luther King junior. Die drong er bij zijn toehoorders op aan om zich niet alleen bezig te houden met het Rijk van God, maar ook met rassenrechtvaardigheid hier op aarde.

"Ik ging graag naar de bibliotheek", zei Lewis. "Het was de eerste keer dat ik zwarte kranten en tijdschriften zag. Ik zal mijn bibliothecaris nooit vergeten."

De jonge zwarte groeide op in het Amerikaanse Zuiden, en de strijd voor raciale gelijkheid gaf actief vorm aan zijn leven lang voordat hij een publieke activist werd. In 1954, toen Lewis nog maar 13 was, schrapte het Hooggerechtshof in een unaniem besluit de meer dan 50 jaar gelegaliseerde rassenscheiding.

Alabama vocht, samen met vele andere staten, tegen het besluit en vertraagde de uitvoering van de desegregatie van scholen. De school van Lewis bleef ondanks het besluit van het hooggerechtshof gescheiden, en de volgehouden segregatie dwong hem de staat te verlaten om naar de universiteit te gaan.

Het was Lewis' ambitie om naar de nabijgelegen Troy State University – enkel voor blanken - te gaan en voor predikant te studeren, maar de apartheidspolitiek van de school zorgde ervoor dat hij nooit geaccepteerd werd.

In 1957 besloot Lewis dan maar om naar een overwegend Afro-Amerikaanse instelling te gaan, het American Baptist Theological Seminary in Nashville, Tennessee. Daar stonden ze studenten toe om het collegegeld te betalen door voor de school te werken. Maar nog tijdens zijn eerste jaar in Nashville, terwijl de strijd tegen segregatie voortduurde, probeerde Lewis opnieuw over te stappen naar de staat Troy.

Hij stuurde een aanvraag in, maar hoorde niets van de school. In die tijd was het gebruikelijk dat apartheidsscholen de aanvragen van Afro-Amerikanen negeerden in plaats van ze formeel te accepteren of te weigeren.

Omdat hij gefrustreerd raakte door het gebrek aan reactie van Troy State, schreef Lewis een brief aan Marin Luther King, waarin hij zijn dilemma beschreef. King reageerde door Lewis een retourbuskaartje naar Montgomery te sturen, zodat ze elkaar konden ontmoeten.

De ontmoeting zou het begin zijn van zijn relatie met King en de start zijn van zijn levenslange leiderspositie in de strijd voor burgerrechten.

Na overleg met King besloot Lewis uiteindelijk om zijn droom om naar de Troy State University te gaan op te geven. De ouders van Lewis schaamden zich als hun zoon weer eens werd gearresteerd, en wilden dat hij zich terugtrok uit de bewegingen. Ze vreesden ook dat hun zoon zou worden vermoord en dat hun land zou worden weggenomen als hij de wetten van Jim Crow bleef aanvechten. Ze praatten op hem in met de woorden die zovele jonge zwarten in het Zuiden te horen kregen: "Zorg ervoor dat je nooit de aandacht trekt. En zorg ervoor dat je nooit in de problemen geraakt."

Lewis keerde terug naar Nashville, studeerde af aan het seminarie en behaalde een Bachelor of Arts in religie en filosofie. Tijdens zijn verblijf aan de universiteit bleef Lewis een belangrijke figuur in de burgerrechtenbeweging en organiseerde hij sit-ins bij gescheiden eetbars en kleedkamers. In 1961 werd hij een van de 13 oorspronkelijke Freedom Riders, die een einde wilde maken aan de praktijk van segregatie in het openbaar vervoer.

In die tijd hadden verschillende zuidelijke staten wetten die Afro-Amerikanen en blanke passagiers verboden om naast elkaar te zitten op het openbaar vervoer of in busterminals. De oorspronkelijke 13 - zeven witte en zes zwarte - probeerden van Washington naar New Orleans te rijden. In Virginia en North Carolina ontweken de Freedom Riders het conflict, maar dat veranderde allemaal naarmate ze verder naar het zuiden trokken.

Alleen voor blanken!

De jonge zwarte Freedom Rider krijgt in 1961 in Mississippi het bevel een "witte" wachtkamer te verlaten.

In mei 1961 werd Lewis bij een busstation in Rock Hill, South Carolina, aangevallen door een meute blanke mannen, omdat hij had geprobeerd een wachtkamer met het opschrift "Whites" binnen te gaan. Hij werd tot bloedens toe geslagen, maar zijn inzet bleef onverschrokken.

In het diepe zuiden werden Lewis en andere Freedom Riders geslagen door boze bendes, gearresteerd en gevangengezet omdat ze in bussen en in busterminals naast blanken zaten of stonden. Sommige van de oorspronkelijke Riders stopten ermee, vanwege het geweld en de terreur, maar Lewis ging helemaal door naar New Orleans.

In 2009 ontmoetten Lewis en zijn Rock Hill-aanvaller mekaar opnieuw, maar deze keer kreeg hij in plaats van een gebalde vuist een open hand en een verzoek om vergeving. Elwin Wilson, de voormalige Klansman die Lewis aanviel, zei dat de verkiezing van president Barack Obama hem ertoe had aangezet zijn hatelijke daden te erkennen en Lewis om vergeving te vragen.

'Ik zei dat als er maar één persoon naar voren treedt en de haat uit zijn hart bant, dat het het allemaal waard is', zei Wilson. 'Ik had me nooit voorgesteld dat een man die ik had aangevallen ooit congreslid zou worden en dat ik hem ooit weer zou zien.

"Hij was heel oprecht en ik denk dat er veel moed voor nodig is naar voren te willen treden zoals hij deed", zei Lewis. "Ik denk dat het tot veel genezing zal leiden."

De mars op Washington

John Lewis sprak net vóór Martin Luther King's "I have a dream".

In 1963, nog maar 23 jaar oud, werd Lewis voorzitter van de Student Nonviolent Coordinating Committee (SNCC), waarmee hij een van de 'Big Six' leiders van de burgerrechten van die tijd werd. Die zes leiders zouden de mars van 1963 in Washington organiseren, waar King zijn historische toespraak 'I Have A Dream' zou houden. Lewis, op een leeftijd dat de meeste mensen nog maar net begonnen aan hun professionele carrière, stond ook boven aan het Lincoln Memorial en hield een opzwepende redevoering over het belang van vechten voor burgerrechten.

"We zijn het moe", zei Lewis in zijn toespraak. "We zijn het beu om door politieagenten te worden geslagen. We zijn het beu om onze mensen steeds weer in de gevangenis te zien opsluiten. En dan blèren ze:' Wees geduldig '. Hoe lang kunnen we geduld hebben? We willen onze vrijheid en we willen die nu." De andere leiders hadden op Lewis moeten in praten om de toon van zijn toespraak wat minder radicaal te maken.

In maart 1965 organiseerden Lewis, King en andere leiders van burgerrechten de mars van Selma naar Montgomery die een omslagpunt werd in de strijd voor burgerrechten en de uiteindelijke goedkeuring van de Voting Rights wet in 1965.

Mars van Selma naar Montgommery

Lewis (derde van links) en dr. Martin Luther King (midden) leiden de mars uit Selma in maart 1965

Gedurende zijn hele vroege burgerrechtencarrière bleef King Lewis' mentor, de man waarvan Lewis zei: "hij was als een grote broer voor mij ".

"Martin Luther King inspireerde me om in de problemen te geraken- wat ik "good trouble" noem, noodzakelijke problemen", vertelde Lewis later aan de Washington Post. "En sindsdien ben ik altijd 'in trouble' geweest".

Raak niet verloren in een zee van wanhoop.
Wees hoopvol, optimistisch.
Onze strijd is niet de strijd van één dag, van één week, een maand of een jaar.
Het is de strijd van een leven.
Schrik er nooit, maar dan ook nooit voor terug om van je te laten horen
en in "good trouble" te geraken, noodzakelijke trouble.

Lewis was in Indianapolis in april 1968, waar hij campagne voerde met de Democratische presidentskandidaat Bobby Kennedy, toen Kennedy bekend maakte dat King was vermoord.

'Het was zo'n ongelooflijk gevoel', zei Lewis. 'Ik huilde. Ik had gewoon het gevoelen dat er in ons allemaal iets was gestorven toen we hoorden dat Dr. Martin Luther King Jr. was vermoord. Maar ik zei tegen mezelf: wel, we hebben nog altijd Bobby. En een tijdje later was hij er niet meer."

Robert Kennedy had als minister van justitie onder zijn broer John F. Kennedy niet zoveel kaas gegeten van burgerrechten. Maar hij leerde ontzettend snel. In de latere jaren zestig zette hij zich in voor mensenrechten en voor de arme bevolking. Vanuit die invalhoek voerde hij nadrukkelijk campagne voor de presidentsverkiezingen van november 1968.

Robert Kennedy op campagne

Robert Kennedy op campagne in Detroit

Nadat hij de SNCC had verlaten in 1966 bleef Lewis actief in burgerrechten in Atlanta, en werkte hij aan kiezersregistratieprogramma's en hielp hij mensen uit de armoede te komen.

Toen Jimmy Carter de presidentsverkiezingen won, bekleedde Lewis een positie in bij de federale binnenlandse vrijwilligersorganisatie en in 1981, nadat Carter het Witte Huis verloor aan de Republikein Ronald Reagan, keerde Lewis terug naar Atlanta. Hij werd er gekozen in de gemeenteraad.

Vijf jaar later nam hij met succes aan de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden voor het vijfde district van Georgië en die zetel heeft hij behouden tot aan zijn overlijden.

Lewis zocht zijn stemmen overal, bij arbeiders en bedienden, joden en homo's. Hij bleef geloven in de Beloved Community van Martin Luther King, die gegrondvest was op radicale liefde en rechtvaardigheid. En hij hield nooit op met 'good trouble' te maken. In 1996. Bijna 20 jaar vóór het Opperste Gerechtshof verordende dat het verbod op het homohuwelijk de grondwet schendt, gaf hij een bezielde toespraak in het Huis van Afgevaardigden waarin hij het huwelijk een basismensenrecht noemde dat je mensen niet mocht ontzeggen omdat ze toevallig homo waren.

Autobiografie <em>March</em>

Meer over The Beloved Community van Martin Luther King

Om een nieuwe generatie Amerikanen bekend te maken met de strijd voor burgerrechten in de jaren zestig, schreef Lewis het driedelige March, een levendige autobiografie van zijn leven als pleitbezorger voor burgerrechten. Het werd een bestseller en prijswinnaar.

"We zijn nu betrokken bij een serieuze revolutie', staat er in March, Book Two, gepubliceerd in 2015. 'Deze natie is nog steeds een land van politieke leiders van laag gehalte die zich verbinden met immorele compromissen en met openlijke vormen van politieke, economische en sociale uitbuiting."
"Welke politieke leider hier kan opstaan en zeggen:' Mijn partij is de partij van principes?' ''

In 2014 bracht de film Selma de gebeurtenissen van Lewis 'historische mars over de Edmund Pettus-brug in beeld. De film kende veel succes. Het was een erkenning van Lewis' nalatenschap als een icoon voor burgerrechten.

Hij maakte de reis over de brug in maart 2015 opnieuw, maar deze keer met Barack Obama, de eerste zwarte president van Amerika. "Het is een zeldzame eer in dit leven om een van je helden te volgen, en John Lewis is een van mijn helden", zei Obama tijdens de jubileumtoespraak.

Herdenking van de mars Selma-Montgommery

John Lewis was aanwezig op de inauguratie van Barack Obama in januari 2009. "Because of you, John!" schreef Obama hem toen.

Tijdens het presidentschap van Donald Trump was Lewis fel gekant tegen het beleid en de verklaringen van de president en zijn mede-republikeinen. Lewis boycotte de inauguratie van Trump en zei dat hij niet geloofde dat hij een "legitieme president" was vanwege Russische inmenging in de verkiezingen van 2016.

Hij herhaalde zijn bezorgdheid over de richting die volgens hem de VS in 2017 insloeg, na de blanke supremasistische rally en aanval in Charlottesville, Virginia.

"Ik maak me grote zorgen", zei hij. "Ik kan niet geloven wat ik vandaag in Amerika zie. Ik wilde niet alleen als gekozen functionaris, maar als mens denken dat we meer vooruitgang hadden geboekt. Het baart me veel zorgen."

Desondanks bleef Lewis tot zijn laatste adem een onverschrokken en toegewijde kampioen in de strijd voor burgerrechten en raciale gelijkheid. In 2013 werd hij voor de 45ste keer gearresteerd – in zijn 26ste jaar in het Congres. Dat was tijdens een bijeenkomst voor hervorming van de immigratiewetten.

Je moet je blik gericht houden op de prijs. Die prijs is The Beloved Country.

We moeten bidden dat Amerika een land wordt dat in het reine is met zichzelf.

Freedom medal

Het laatste publieke optreden van John Lewis was met Muriel Bowser, de Afro-Amerikaanse burgemeester van Washington DC, op de Black Lives Matter Plaza vóór et Witte Huis – als om eraan te herinneren hoe ver de VS waren gekomen, en hoe ver ze nog moesten gaan.

Het laatste publieke optreden

John Lewis en Muriel Bowser

Afscheidswoord van Barack Obama

Het is een grote eer om terug te zijn in de Ebenezer Baptistenkerk, op de preekstoel van haar grootste pastoor, dr. Martin Luther King Jr, om mijn respect te betuigen aan misschien wel zijn beste discipel - een Amerikaan wiens geloof keer op keer werd getest om een man voort te brengen van pure vreugde en onbreekbaar doorzettingsvermogen - John Robert Lewis.

Ik ben hier vandaag gekomen omdat ik, zoals zoveel Amerikanen, veel verschuldigd ben aan John Lewis en zijn krachtige visie op vrijheid.

Barack Oboma over John Lewis

Dit land is een constant werk in uitvoering. We zijn geboren met instructies: om een meer perfecte vereniging te vormen. Expliciet in die woorden is het idee dat we onvolmaakt zijn; dat wat elke nieuwe generatie een doel geeft, is om het onvoltooide werk van de laatste op zich te nemen en verder te brengen dan iemand ooit voor mogelijk had gehouden.

John Lewis - de eerste van de Freedom Riders, hoofd van de Student Nonviolent Coordinating Committee, de jongste spreker tijdens de March on Washington, leider van de mars van Selma naar Montgomery, congreslid die de bevolking van deze staat en dit district 33 jaar vertegenwoordigde, mentor voor jonge mensen, waaronder ik destijds, tot zijn laatste dag op aarde - hij omarmde niet alleen die verantwoordelijkheid, maar hij maakte er ook zijn levenswerk van.

Bronnen: The Guardian, BBC, The Washington Post, National Catholic Reporter

Vertaling: Rudi Draye