Postactieven PXL

Daar is het werkschuw tuig weer

Voor de spaarboekjes was 2020 een recordjaar. Maar dat was het helaas ook voor de voedselbanken.

De Standaard 18 februari 2021
Bruno Blondé en Tim Soens
Economische historici verbonden aan de UAntwerpen.

OPINIE: ONGELIJKHEID

De mismatch op de arbeidsmarkt tegengaan met een flinker beleid, was in de 16de eeuw al een kansloze strategie. Het is vandaag niet anders, stellen Bruno Blondé en Tim Soens.

Brooduitdeling aan de armen

David Vinckboons, Brooduitdeling aan de armen.

De coronacrisis legt op een pijnlijke manier de sociale ongelijkheden bloot en vergroot ze ook. De kansen om ziek te worden en te sterven, zijn ongelijk verdeeld. Voor de spaarboekjes was 2020 een recordjaar. Maar dat was het helaas ook voor de Voedselbanken.

We leven in een rijk en welvarend land met een veerkrachtige sociale zekerheid. Maar we zijn niet bijster efficiënt in het bestrijden van armoede. En we scheppen niet genoeg kansen voor nieuwkomers, laaggeschoolden en sociaal kwetsbare groepen. Al voor de pandemie ging het met de kansarmoede de verkeerde kant uit. Als we straks de coronaschade opmeten, zullen we dat doen met een reeks uitdagingen op de achtergrond. In de vergrijzing, de klimaatverandering en de transitie naar een kenniseconomie schuilen levensgrote vragen voor het sociaal beleid. Welke plaats krijgen gezinnen zonder werk of degelijke scholing straks in de veeleisende kennismaatschappij?

De landloper en de beul

De geschiedenis is geen grabbelton met pasklare recepten voor hedendaagse problemen. Maar soms kan ze helpen om een en ander in perspectief te zetten. Voor onze kijk op armoede en armoedebeleid, bijvoorbeeld, is de zestiende eeuw cruciaal. Ook toen surften acute crisissen, met onder meer een hongersnood in 1520-22, op een golf van dieperliggende maatschappelijke transformaties. Na sociale onlusten ontvouwde zich over grote delen van Europa een soort embryonale sociale politiek. Zo ook bij ons, waar Karel V in 1531 een armenwetgeving afkondigde. Hij moedigde de steden aan hun versnipperde aanpak van de armenzorg te centraliseren. Dat moderniseringsbeleid werd gesmeerd met een ‘flinke aanpak’: wie gezond genoeg was, moest werken. Bedelen of aankloppen bij de armenzorg waren uit den boze.

In lijn met een mentaliteitswijziging die al sinds de late middeleeuwen opgang maakte, werd armoede steeds nadrukkelijker geculpabiliseerd. Er was geen mens met macht of verstand die eraan twijfelde: een harde, op werk gerichte aanpak en een streng controlebeleid waren dé sleutels voor de beheersing van het armoedeprobleem. Bedelaars en ‘landlopers’ kregen het extra hard te verduren. Thomas More droomde in zijn Utopia (1516) van een wereld waarin bedelarij zonder meer verboden was. En de in Brugge werkende Spaanse humanist Juan Luis Vives stelde de disfuncties van de arbeidsmarkt aan de kaak. Hij zag groeiende groepen dolende armen, terwijl de werkgevers verlegen zaten om werkkrachten omdat ‘ si ghene wercklieden noch ghesellen gecrijghen en connen’.


Dat 16de-eeuwse elites armoedeproblemen definieerden in termen van onwil, luiheid, drankmisbruik en onreynigheyd, hielp de zaak niet vooruit


Wat een en ander in de praktijk betekende, kunnen we nergens beter zien dan in Antwerpen, destijds een van de rijkste en meest dynamische steden in Europa. ‘Landlopers’ riskeerden er vanaf 1529 een onaangename kennismaking met de beul. Hanneke de Jager, een jonge Gentenaar, was de eerste om er gegeseld te worden, omdat hij langer dan één dag in de stad verbleef zonder actief naar werk te zoeken. Van de honderden die nadien volgden, verloren sommigen zelfs een hand omdat ze het gepresteerd hadden om een aalmoes te bedelen.

Achteraf is het altijd makkelijk praten, maar het is duidelijk dat de 16de-eeuwse ‘sociale politiek’ faalde. Dat kwam omdat die meer tegemoetkwam aan de belangen, vooroordelen en angsten van de stedelijke burgers dan aan de realiteit van de armoede op het terrein. Dat de elites de armoedeproblemen definieerden in termen van onwil, luiheid, drankmisbruik en 'onreynigheyd ', hielp de zaak ook al niet vooruit. De verharding in de sociale politiek bood geen antwoord op de grote economische transformaties.

De mismatch op de arbeidsmarkt en rond migratie bestrijden met een flinker beleid was een bij voorbaat kansloze strategie. De stijgende levensduurte, onaangepast lage lonen, extreme inkomensongelijkheid, onbestaande herverdeling en volstrekt onrechtvaardige fiscaliteit werden niet weggewerkt door het zestiende-eeuwse ‘activeringsbeleid’. Structurele problemen vragen om structurele oplossingen.

Herverdelen? Grijp je kansen!

Het is vandaag niet anders. De woordenschat en toonzetting mogen dan al veranderd zijn, het fundament voor ons denken over de ‘actieve samenleving’ gaat terug op de 16de-eeuwse hervormingen en hun laatmiddeleeuwse antecedenten. In de actieve welvaartsstaat flakkerde de voorbije jaren het ‘grijp je kansen’-discours opnieuw op. Het deed dat ten nadele van het herverdelingsvraagstuk. En het resoneert vandaag vooral in het debat over de langdurig zieken en werklozen. Niet helemaal zonder reden, allicht.

Maar covid-19 legt toch vooral hardnekkige ongelijkheden en kwetsbaarheden bloot. ‘Het zal niet volstaan om hier en daar weeffouten weg te werken’, zei Bea Cantillon (UAntwerpen) daarover. Investeren in de strijd tegen kans- en kinderarmoede is niet alleen een zaak van rechtvaardigheid en solidariteit, maar ook van gezond verstand. Meer dan 1.300 academici tekenden daarom de publieke oproep van 1.000 x 1.000 voor een nieuw sociaal contract.Ze vragen een efficiënter sociaal beleid én rechtvaardiger belastingen. Dat is geen klein signaal.

Hopelijk vinden de beleidsmakers, politici en het middenveld straks de ambitie om het relancebeleid vorm te geven met structurele hervormingen en fundamentele oplossingen voor taaie sociale ongelijkheden.

Meer

Over de actie 1000 x 1000