Postactieven PXL

Drooglegging

Op 17 januari 1920 trad in de Verenigde Staten een aanpassing van de grondwet in werking, die de productie en verkoop van alcohol aan banden legde.

Prohibition

Prohibition (drankverbod): het verbod op, wettelijke verhindering van de productie, verkoop en transport van alcoholische dranken in de Verenigde Staten van 1920 tot 1933 onder de voorwaarden van het Achttiende Amendement. Hoewel de Temperance Movement (matigingsbeweging), die breed werd gesteund, erin was geslaagd deze wetgeving tot stand te brengen, waren miljoenen Amerikanen bereid om illegaal sterke drank (gedistilleerde dranken) te drinken, wat aanleiding gaf tot bootlegging (de clandestiene productie en verkoop van sterke drank) en speakeasies (clandestien drankgelegenheden), die beide werden verzilverd door de georganiseerde misdaad. Als gevolg hiervan wordt het verbodstijdperk ook herinnerd als een periode van gangsterisme, gekenmerkt door concurrentie en gewelddadige veldslagen tussen criminele bendes.

Na een inval

Plaatsvervangend politiecommissaris John A.Leach van New York kijkt toe hoe agenten drank in het riool gieten na een inval (1920)

The Temperance Movement en het achttiende amendement

In de Verenigde Staten ontstond al vroege een golf van bewegingen voor verbod op staats- lokaal niveau, en wel uit de intensieve religieuze heropleving van de jaren 1820 en '30. Die stimuleerden perfectionisme bij de mens, inclusief matigheid en abolitionisme (beweging voor de afschaffing van de slavernij). De eerste echte matigingsorganisaties zijn opgericht in New York in 1808 en in Massachusetts in 1813. De beweging verspreidde zich snel onder invloed van de kerken. In 1833 waren er 6000 lokale kringen in verschillende Amerikaanse staten. Een eerste wet werd in 1838 uitgevaardigd in Massachusetts, maar werd twee jaar later weer ingetrokken; de wet verbood de verkoop van sterke drank in hoeveelheden van minder dan 55 liter verbood. In 1846 volgde een staatsverbodwet in Maine en er volgde een golf van dergelijke staatswetgeving vóór de Amerikaanse Burgeroorlog.

National Prohibition Convention

National Prohibition Convention, Cincinnati, Ohio, 1892.

Het Achttiende Amendement, bedacht door Wayne Wheeler, de leider van de Anti-Saloon League, werd in december 1917 in beide kamers van het Amerikaanse Congres aangenomen en in januari 1919 bekrachtigd door de vereiste driekwart van de staten. Het amendement op de grondwet riep het Congres op handhavingswetgeving aan te nemen. President Woodrow Wilson stelde zijn veto tegen de National Prohibition Act, maar dat werd weggestemd door het Congres.

Bootlegging en gangsterisme

Noch de National Prohibition Act (gekend als Volstead Act naar Andrew Volstead, hoofd van de Commissie Justitie), noch het Achttiende Amendement werd met groot succes afgedwongen. Inderdaad bloeiden hele illegale economieën (smokkel, illegale kroegen en clandestiene distillatie). De eerste bootleggers begonnen in het buitenland gemaakte alcoholische drank de Verenigde Staten binnen te smokkelen vanaf de Canadese en Mexicaanse grenzen en langs de zeekusten vanaf schepen onder buitenlandse registratie. Hun favoriete bevoorradingsbronnen waren de Bahama's, Cuba en de Franse eilanden Saint-Pierre en Miquelon, voor de zuidkust van Newfoundland. Een favoriete ontmoetingsplaats van de op rum varende schepen was een punt tegenover Atlantic City, New Jersey, net buiten de grens van vijf kilometer waarboven de Amerikaanse regering geen jurisdictie had. De bootleggers gingen voor anker in dat gebied en loosden hun ladingen in krachtige vaartuigen die waren gebouwd om de Amerikaanse kustwachtkotters te slim af te zijn.

Dat soort smokkel werd riskanter en duurder toen de Amerikaanse kustwachtschepen op grotere afstanden van de kust tegenhield en doorzocht en zelf snelle motorsloepen ging gebruiken. Bootleggers hadden echter andere belangrijke leveranciers. Daaronder bevonden zich miljoenen flessen ‘medicinale’ whisky die op echte of vervalste recepten in drogisterijen werden verkocht. Bovendien mochten verschillende Amerikaanse industrieën gedenatureerde alcohol gebruiken, die was gemengd met schadelijke chemicaliën om het ongeschikt te maken om te drinken. Miljoenen liters daarvan werden illegaal omgeleid, ‘gewassen’ met schadelijke chemicaliën, gemengd met kraanwater en misschien een scheutje echte drank voor de smaak, en verkocht aan speakeasies of individuele klanten. Ten slotte gingen bootleggers hun eigen brouwsels van onechte drank bottelen, en tegen het einde van de jaren twintig was het maken van likeur van maïs een belangrijke bron geworden.

Speakeasy

SPEAKEASY - "In toepassing van het 18e Amendement is geen sterke drank toegestaan in de zaak"

Het smokkelen leidde mee tot de oprichting van de Amerikaanse georganiseerde misdaad, die lang na de intrekking van het verbod bleef bestaan. De distributie van sterke drank was noodzakelijkerwijs complexer dan andere soorten criminele activiteiten, en uiteindelijk ontstonden er georganiseerde bendes die een hele lokale keten van smokkeloperaties beheersten, van verborgen distilleerderijen en brouwerijen via opslag- en transportkanalen tot speakeasies, restaurants, nachtclubs en andere verkooppunten. Die bendes probeerden gebieden veilig te stellen en uit te breiden waarin ze het monopolie op distributie hadden. Geleidelijk aan begonnen de bendes in verschillende steden met elkaar samen te werken, en ze breidden hun organisatiemethoden van alcoholsmokkel naar verdovende middelen, gokorganisaties, prostitutie, afpersing van de arbeidskrachten, lenen tegen woekerrenten en afpersing. Het misdaadsyndicaat van de Amerikaanse maffia is ontstaan uit de gecoördineerde activiteiten van Italiaanse bootleggers en andere gangsters in New York City eind jaren twintig en begin jaren dertig.

Johnny Torrio groeide op tot racketsbaas in Brooklyn, New York, en verhuisde vervolgens naar Chicago, waar hij begin jaren twintig het misdaadimperium uitbreidde tot grootschalige bootlegging. In 1925 droeg hij zijn business over aan Al Capone, die de beroemdste gangster van de drooglegging werd, hoewel er andere beruchte misdaadkoningen waren. Capones rijkdom in 1927 werd geschat op bijna 100 miljoen dollar.

Al Capone

Al Capone

De wet op de drooglegging bepaalde dat het ministerie van financiën bevoegd was voor de toepassing. Maar van in den beginne werd de Prohibition Unit geplaagd door corruptie, gebrek aan opleiding en onderfinanciering.

In 1929 verhuisde de verantwoordelijkheid naar het ministerie van justitie en het Bureau of Prohibition. Het was het jaar van de beurscrash en dat deed het verlangen naar illegale drank schijnbaar toenemen. Eliot Ness werd ingehuurd als speciaal agent van het Amerikaanse ministerie van Justitie om het Prohibition Bureau in Chicago te leiden, met het uitdrukkelijk doel om onderzoek te doen naar Capone en hem het leven zuur te maken. Omdat de mannen die Ness inhuurde om hem te helpen buitengewoon toegewijd en onomkoopbaar waren, kregen ze de bijnaam The Untouchables. Bij het grote publiek werden ze bekend toen grote invallen in brouwerijen, speakeasies en andere illegale plaatsen krantenkoppen trokken. De infiltratie van de Untouchables in de onderwereld zorgde voor bewijsmateriaal dat Capone in 1932 in de gevangenis deed belanden wegens belastingontduiking.

In datzelfde 1932 bracht Warner Brothers de film Scarface: The Shame of Nation uit, die losjes gebaseerd was op Capones opkomst als misdaadbaas. De culturele invloed van het tijdperk bleek blijvend, met gangsterfilms die populair bleven en de heldendaden van Ness leidden tot de televisieserie The Untouchables (1959-63).

Scarface: The Shame of Nation (1931)

James Cagney and Jean Harlow in The Public Enemy (1931)

The Untouchables

TV-serie The Untouchables

Intrekking

To drink or not to drink. Het verbod was een belangrijke kwestie tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1928, maar Herbert Hoovers overwinning op Al Smith zorgde ervoor dat wat Hoover een 'experiment met een nobel motief' noemde, zou doorgaan. Naarmate de Grote Depressie echter bleef voortduren en het steeds duidelijker werd dat de Volstead Act niet afdwingbaar was, raakte het verbod als een politieke kwestie op de achtergrond. Tijdens de presidentsverkiezingen van 1932 verklaarde Roosevelt: "Wij zijn voorstander van de intrekking van het Achttiende Amendement. "In maart 1933, kort na zijn aantreden, ondertekende president Franklin D. Roosevelt een wet die de Prohibition Act wijzigde en de productie en verkoop van alcoholarm bier en wijnen (tot 3,2 procent alcohol per volume) werd toegestaan. Negen maanden later, op 5 december 1933, werd het verbod op federaal niveau helemaal ingetrokken. Op staats- en lokaal niveau kon het wel nog worden gehandhaafd.

President Roosevelt ondertekent de Cullen-Harrison Act die een einde maakte aan Prohibiton

President Roosevelt ondertekent de Cullen-Harrison Act die een einde maakte aan Prohibiton`

Bron: Encyclopedia Britannica
Vertaling & bewerking: Rudi Draye