Postactieven PXL

DS weekblad 26 september 2020

ANALYSE WETSTRAAT

Ziek van politiek

Als er al een nieuwe federale regering komt, dan staat die behalve voor een economische ook voor een democratische uitdaging van formaat. Het vertrouwen is, zeker na de onfrisse apotheose deze week, totaal zoek. ‘De beste mensen die met politiek bezig zijn, hebben de partijpolitiek opgegeven.’

Door Filip Rogiers Illustratie Rhonald Blommestijn

Er waart al vele jaren een spook door de Wetstraat. Het heet de vrees voor irrelevantie en vergetelheid. Het treft de zogenaamde klassieke of middenpartijen: socialisten, liberalen en christendemocraten. Drie vanouds land en staat schragende politieke families die peiling na peiling, verkiezing na verkiezing krimpen. Alle drie zoeken ze naar nieuwe ideeën en dito bloed. Wanhopig.

Eigenlijk zit België al sinds 2007 in een permanente politieke crisis, maar de jongste 489 dagen spanden de kroon. Een onafgebroken carrousel was het, een droef lange stoet van poppetjes en ego’s, een opeenvolging van veto’s, spelletjes en tot staatszaken opgeblazen akkefietjes. Zij die nog volgen, zijn met weinigen. Wie nog volgt, is gedegouteerd.

Zelfs oude rotten, in hun actieve jaren nochtans zelf niet vies van politique politicienne, spreken schande van de Wetstraat vandaag. ‘Politiek heeft een afkeer van leegte’, waarschuwde Louis Tobback eerder dit jaar in Het Laatste Nieuws. ‘Als men niet tot een werkbare meerderheid komt die beslissingen kan nemen, zal deze samenleving niet naar meer democratie evolueren zoals sommigen willen, maar komt er op een bepaald moment een sterke man. We zijn op dat vlak met vuur aan het spelen.’

Grijs lood

Dat het vertrouwen in de politiek bij de bevolking op een historisch dieptepunt zit, is een open deur. Onderzoek bevestigt dat keer op keer, zegt politicoloog Jean-Benoit Pilet (ULB), coauteur van het binnenkort te verschijnen boek De Belgen verheffen hun stem. Een analyse van het stemgedrag op 26 mei 2019. ‘Tijdens de jaren 90 zagen we het vertrouwen in de politiek afnemen, daarna bleef het stabiel op een laag niveau, maar de laatste vijf jaar zien we het verder kelderen.’

Wie gelooft ú nog? ‘Justitie, administratie, zelfs media, dat gaat nog’, zegt Stefaan Walgrave, politicoloog aan de Universiteit Antwerpen. ‘Maar net zoals andere Europeanen geven de Belgen hun politici en partijen geen greintje krediet meer. Het grootste probleem van specifiek de Belgische politiek is de blokkade, de afwezigheid van voelbaar beleid dat problemen kan aanpakken en reageren op wijzigende voorkeuren van burgers. Dat is ironisch genoeg het gevolg van misschien te veel democratie.’

Ziek van politiek

‘In België wordt iets pas beleid als het de zegen heeft gekregen van tig partners en stakeholders, partijen aan beide kanten van de taalgrens, federale en deelstaatregeringen, vakbonden, werkgevers, enzovoort. Er zijn veel wat politicologen noemen vetoplayers. Dat maakt ons bestel ultragevoelig voor verlamming. Pensioenhervorming, klimaat, het budget op orde brengen … Het is allemaal dringend, de druk loopt hoog op, maar de Wetstraat heeft lood in de schoenen.’

En lood is grijs. ‘Die zogenaamde consensusdemocratie leidt tot door velen gedragen beleid, maar betekent ook dat alle partijen en hun programma’s in een grijs bad worden gedompeld. De Wetstraat is een grote compromissenmachine. De kiezer stemt, ziet vervolgens niet waar zijn of haar partij het verschil heeft gemaakt, verliest verder zijn vertrouwen, stemt radicaler, wat de klassieke partijen tot nog grotere coalities noopt, wat tot nog meer grijze besluitvorming leidt. Het is een infernale cirkel van wantrouwen.’

Deurenkomedie

Dat de kiezer de politiek niet hoog heeft zitten, weten we al lang. De slechte deurenkomedie van de voorbije week toonde dat het altijd nog een trapje lager kan. ‘Kelderniveau’, dixit Isabel Albers van De Tijd. Nieuw(er) is evenwel dat ook aan gene zijde van de Wetstraat, in de politiek zelf, velen zich al eens vertwijfeld afvragen wat er nog rest van het nobele in het spreekwoordelijk nobele beroep. Co-formateur Conner Rousseau zelf: ‘Heel wat mensen hebben een degout van de politiek, en ik kan ze na dit weekend geen ongelijk geven.’

Sommigen stappen zelf uit de race, anderen moeten afhaken wegens niet herkozen. Maar zelden zijn ex-politici rouwig om hun vertrek. ‘De eerste twee jaar heb ik moeten afkicken’, zegt Jan Roegiers, ex-parlementslid voor SP.A. ‘Nu mis ik het geen seconde meer. Zeker door hoe het er nu al maanden toegaat, ben ik afgehaakt. We verdienen echt wel beter dan die opeenvolgende rondjes van oerklassiek politiek gevecht. Staat de wereld niet in brand of zo?’

‘Burgers die ontevreden zijn over politici en partijen, niet over de democratie, stemmen op Vlaams Belang en PTB/PVDA. Ironisch genoeg zijn dat de partijen die het minst bezig zijn met democratische vernieuwing’
Jean-Benoit Pilet, politicoloog

Eenzelfde geluid bij Freya Piryns, die na twintig jaar de deur dichttrok bij Groen. ‘Mocht er in mijn huishouden geen politicus zitten (Piryns is gehuwd met Open VLD-Vlaams Parlementslid Willem-Frederik Schiltz, red.), ik zou het niet meer volgen. Toch hoed ik me ervoor om in antipolitiek te vervallen. Daarvoor vind ik politiek veel te belangrijk. Néé, het is niet allemaal rot, maar ja, er zitten zware systeemfouten in.’

Het mangelt vooral aan openheid en constructieve samenwerking, meent Piryns. ‘Ik kon absoluut niet meer tegen de particratie en hoe elke partij het grote gelijk pretendeert te hebben. In de Antwerpse gemeenteraad moest ik mezelf steeds meer geweld aandoen wanneer het systeem van mij verlangde dat ik op politieke tegenstanders “schoot”.’

Wat Georges-Louis Bouchez deze week dreef, was een perfecte illustratie van de catch 22 die Manu Claeys in zijn boek Red de democratie (2018) beschreef: ‘De drang van elke politieke partij apart om koste wat het kost geloofwaardiger en sterker over te komen dan de andere partijen leidt tot een steeds grotere ongeloofwaardigheid en zwakte van het politieke veld als geheel.’

De krimp

Even talrijk als panisch zijn in de Wetstraat de pogingen om uit die vicieuze cirkel te raken. De recentste poging is die van Conner Rousseau, die zijn partij wil omsmeden tot een beweging. De nieuwe naam van de SP.A, Vooruit, is de vlag waaronder hij een groter stuk van de progressieve koek hoopt binnen te rijven. Meer nog dan aan het gelijknamige kunstencentrum lijkt de naam te refereren aan de beweging En Marche van de Franse president Emmanuel Macron. Ook Macron heeft zijn wortels in de sociaaldemocratie, ook En Marche is een voluntaristische poging om te ontsnappen aan het inklappende klassieke partijlandschap.

Groot is ook bij christendemocraten en liberalen, zowat overal in Europa, het pijnlijke besef dat de eigen partijstructuur een fuik is geworden. Door de niet-aflatende krimp zijn de partijen meer rem dan motor voor de agenda die ze willen realiseren. Minder stemmen betekent minder gewicht, minder gewicht betekent minder slagkracht om verkiezingsbeloftes na te komen, betekent minder stemmen enzovoort.

Bij CD&V probeerden alle voorzitters sinds Johan Van Hecke zich uit dat dilemma te bevrijden door te ‘verruimen’. Bij Open VLD is de Gentse burgemeester Mathias De Clercq de volgende liberaal in een lange stoet die droomt van een zich als brede beweging ontpoppende partij. Niet toevallig De Clercq. Hij is de poulain van Guy Verhofstadt, die het op zijn beurt was van grootvader De Clercq, Willy.

‘Open VLD is gegroeid uit de VLD die in 1992 door Guy Verhofstadt werd opgericht’, zegt Vincent Stuer, gewezen woordvoerder van Karel De Gucht (Open VLD). ‘Niet toevallig na Zwarte Zondag van 1991 en de analyse van Verhofstadt in zijn Burgermanifesten. Hij zag de samenleving veranderen, terwijl de Wetstraat vasthield aan oude geplogenheden en onhebbelijkheden. Vandaag is de nood om te veranderen niet minder groot en ik ben ervan overtuigd dat dat het makkelijkst vanuit een liberale partij kan, omdat wij dat voor een stuk in onze genen hebben.’

Homo politicus

Stuer, vandaag medewerker achter de schermen bij de Europese liberale fractie Renew Europe, is een kritische liefhebber van de Wetstraat. Na vijftien jaar heeft hij een been binnen en buiten Open VLD. ‘Ik ben bewust actief lid gebleven en ben vorig jaar ook op een Open VLD-lijst gaan staan om mijn kritiek op het politieke bedrijf geloofwaardig te maken. Je wordt al snel een nestbevuiler genoemd: “Allemaal goed en wel, maar waar was jíj toen wij op de markt van Zoetenaaie stonden te flyeren?”’

Zijn kritiek schrijft hij herhaaldelijk neer in opiniestukken. Uit zijn twintig jaar ervaring in de Wetstraat puurde hij ook het bejubelde toneelstuk Onbezongen, een portret van de homo politicus. Zijn kritiek, in een notendop: de Wetstraat is een volstrekt anachronistisch bedrijf. ‘We verwachten van álles in de samenleving, van banken tot pakjesleveranciers en de eigen werkgever, dat ze flexibel, horizontaal en snel werken. De politiek zégt ook voortdurend dat de samenleving moet veranderen, maar doet het zelf niet.’

Stuer ziet drie weeffouten in het systeem die de klassieke partijen gevangenhouden in hun almaar kleiner wordende cocon: politieke carrières duren te lang, de cumul (het uitoefenen van diverse mandaten tegelijkertijd) maakt dat iedereen bevoegd en niemand verantwoordelijk is, en partijen blijven te verticaal georganiseerd.

‘De democratie is gebouwd op het lijk van de ex-politicus, dat is humus voor nieuwe mensen, nieuwe ideeën. Nu blijven politici te lang in functie, pendelend van post naar post’
Vincent Stuer, Schrijver en medewerker Renew Europe

‘Afhakers zullen het misschien niet graag horen, maar ik juich het toe dat er af en toe politici uit de Wetstraat verdwijnen’, zegt Stuer. ‘Zonder uitstroom krijg je geen instroom. De democratie is gebouwd op het lijk van de ex-politicus, dat is de humus voor nieuwe mensen, nieuwe ideeën. Nu blijven politici nog altijd te lang in functie, pendelend van post naar post.’

‘Door de cumul kunnen politici zich ook te weinig specialiseren, wat ten koste gaat van het professionalisme. Een kiezer wil zien en voelen dat een politicus opstaat en gaat slapen met zijn of haar dossier, of dat nu over weekendhuisjes of de democratie in Congo gaat. De Belgische politiek maakt het politici erg moeilijk om een persoonlijkheid uit te bouwen.’

De gevolgen van die weeffouten zijn bloedarmoede en amateurisme. ‘Wie geëngageerd en razend getalenteerd is, zoekt het elders’, zegt Stuer. ‘Stel: ik wil mijn schouders zetten onder de strijd voor het klimaat. Dan steek ik vandaag mijn energie in een technologische start-up, ik ga werken voor een ngo die lobbyt voor Europese regelgeving of ik ga bij Goldman Sachs groene obligaties ontwikkelen. Alles behalve de partijpolitiek. De beste mensen die met politiek bezig zijn, hebben de partijpolitiek totaal opgegeven.

Meteorietinslag

De toestand is ernstig, maar is hij ook hopeloos? ‘Ik krijg de wubbes van politici die hun beklag doen over het eigen bedrijf,’ zegt Stuer, ‘om dan te besluiten met een schouderophalend “ooit wordt het wel beter”. Dat is als wachten op de meteorietinslag. Nee, je kunt er iets aan dóén.’

Politicologen zien licht in de duisternis. Uit het al geciteerde postelectorale onderzoek blijkt weliswaar dat de Belgen hun politici en partijen niet hoog hebben zitten, maar ze hebben wél nog een stevig vertrouwen in de democratie als beste systeem.

‘Is het wantrouwen in de politiek in heel Europa groot,’ maakt Stefaan Walgrave een internationale vergelijking, ‘het motief is vaak erg verschillend. In Oost- en Zuid-Europa gaat het bijvoorbeeld om corruptie, wat je onze politici dan weer minder kunt verwijten. Belgen blijven zeer sterk hechten aan de waarden van de liberale democratie, maar ergeren zich aan de invulling ervan door het politieke personeel. De fout zit niet zozeer in het systeem, als wel bij diegenen die de verzuchtingen van de maatschappij in beleid moeten omzetten.’

‘Kritiek op de instellingen is er altijd al geweest’, zegt Jean-Benoit Pilet. ‘De Belgen vinden ze te complex, te duur en te weinig efficiënt. Maar nieuw in ons onderzoek is dat kiezers de jongste jaren almaar vaker aangeven dat ze zich ergeren aan het gebrek aan participatie. De politieke instellingen bieden de burger te weinig kansen om deel te nemen. Ze vragen meer dan enkel om de vier jaar te mogen gaan kiezen. Uit onze bevraging blijkt dat de steun voor instrumenten als referenda, wijkbudgetten, gelote assemblees en dergelijke hand over hand toeneemt.’

‘Je kunt er wel degelijk iets aan doen en er wórdt zelfs al op veel niveaus iets aan gedaan’, zegt Sven Gatz (Open VLD), uit de Wetstraat gestapt in 2011 en er naderhand weer in gestapt als minister in achtereenvolgens de Vlaamse en Brusselse regeringen. ‘De laatste tien jaar zijn de mogelijkheden voor burgers om te participeren enorm toegenomen. Boven op de aloude en nog altijd functionerende adviesraden zijn er ook burgerassemblees bij gekomen, van het Brussels tot het Duitstalige Parlement. Het zou een goede zaak zijn om dat verder te institutionaliseren en om bijvoorbeeld, zoals David Van Reybrouck voorstelt, een tweede Kamer te installeren met gelote burgers.’

Gatz denkt dat het niet zal volstaan. ‘De politiek moet vooral meer daadkracht vertonen. Het spanningsveld tussen realiteit en droom, beleid en communicatie is ongelofelijk groot geworden. De Wetstraat delft daarmee het eigen graf almaar dieper.’

Gatz wijst ook op een joekel van een paradox. ‘Er was nooit meer participatie mogelijk dan vandaag in de Wetstraat en toch groeit de ontevredenheid.’ Ook Pilet wijst op die paradox. ‘Burgers die ontevreden zijn over de politici en de partijen, niet over de democratie, stemmen op Vlaams Belang en PTB/PVDA. Ironisch genoeg zijn dat net de partijen die het minst bezig zijn met democratische vernieuwing en in hun partijprogramma’s navenant de minste voorstellen doen ter zake. Alle andere partijen, van liberalen over groenen tot de humanisten van CDH, plooien zich dubbel om ramen en deuren open te gooien. De kiezer staat dus wel open voor verandering en verbetering, maar hij wil eerst en vooral zijn degout uitdrukken.’

Herverkavelen

Vergeet de kloof met de burger. Die was nooit kleiner dan vandaag. ‘Dat is het drama’, zegt Stefaan Walgrave. Politicus en burger lopen als hamstertjes in een rad achter elkaar aan. ‘Precies omdat de bevolking ontevreden is, zijn politici meer dan ooit gevoelig voor de publieke opinie. Ze zijn er zelfs door geobsedeerd. “Wat is het signaal?” Dat is de ironie: op het moment dat burgers meer en meer beginnen te klagen dat politici niet luisteren, luisteren politici meer en meer naar de burgers. Ik geloof echt dat veel politici het goed menen, op een uitzondering na stappen ze allemaal in de politiek om iets ten goede te veranderen. Keihard is het dan om zo – excusez le mot – uitgescheten te worden.’

Het verklaart de vaak panische zoektocht naar ‘beweging’. Ook over een herverkaveling van het partijlandschap wordt al sinds halfweg de jaren 90 gepalaverd, maar ze blijft uit. ‘Er zijn redenen waarom die herverkaveling er niet komt’, zegt Vincent Stuer. ‘Er is een enorm gat in de markt. De onvrede met het politieke centrum is groot. Maar een nieuwe partij die daarop wil inspelen, botst op financiële, mentale en praktische bezwaren. Willen of niet, bestaande partijen hebben meer kans dat gat te vullen. Maar dan moeten ze in de spiegel kijken, wat ze nu te weinig doen. Niet, eigenlijk.’

In afwachting adviseert Stuer hun alvast een tabula rasa. ‘Zeker als het tot verkiezingen zou komen, lijkt mij een totale personeelswissel in alle partijen een minimum minimorum. De breuk met het verleden moet er komen vóór een nieuwe zwarte zondag.’