Postactieven PXL

We kennen onze plaats niet meer

De Standaard
Maandag 14 december 2020
Paul Verhaeghe, Hoogleraar UGent.

Paul Verhaeghe hoopt dat we door de pandemie een realistischer zelfbeeld ontwikkelen en ons niet langer boven de natuur plaatsen.

Nadenken over ontbossing

200 paraplu’s vormen een artificieel regenwoud in São Paulo. De kunstenaar wil mensen doen nadenken over ontbossing

Over afzienbare tijd zal covid-19 voorbij zijn, dankzij een doeltreffende wetenschappelijke en maatschappelijke reactie gericht tegen het coronavirus en de besmetting. Hoe efficiënt en noodzakelijk ook, de maatregelen zullen niets veranderen aan de achterliggende oorzaken van de pandemie. Het zijn dezelfde oorzaken die aan de basis liggen van nog veel grotere problemen, met name het verlies van de biodiversiteit en de klimaatveranderingen.

Die oorzaken worden volop bestudeerd, met als resultaat meerdere, vaak hoogtechnologische rapporten. Op de keper beschouwd, kunnen ze stuk voor stuk gereduceerd worden tot eenzelfde grond: wij zijn onze plaats vergeten. We denken dat we buiten en boven de natuur staan, en dat we haar naar eigen goeddunken kunnen gebruiken en veranderen, ten faveure van ons welzijn. We wanen ons halfgoden zoals Prometheus, die het vuur ontstolen had aan de goden. Net zoals Prometheus zullen we daarvoor een prijs betalen.

Ernstige afwijking

Het mateloze geloof in het eigen kunnen maakt dat we het niet nodig vinden om onze levensstijl fundamenteel te wijzigen, in de illusie dat de problemen die er nu zijn, straks als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen op grond van nog te ontwikkelen technologieën. Dat we met onze manier van leven enorme schade toebrengen aan het leven van minder fortuinlijke bevolkingsgroepen en aan voorlopig nog verafgelegen gebieden, stoort ons niet, net zoals we weigeren stil te staan bij de ellende waar wij de volgende generaties mee opzadelen. Wat biologen en klimaatwetenschappers al geruime tijd en op grond van overtuigend bewijsmateriaal naar voren schuiven, ontkennen we en maken we zelfs verdacht. Wij zijn de heersers van de wereld, de blik trots voorwaarts gericht. Wie ons tegenspreekt, is dom of onwetend, leve de vooruitgang!


Het besef dat wij voortdurend in interactie zijn met de omgeving waar we een deeltje van zijn, begint nu pas tot ons door te dringen


Zo’n ernstige afwijking op het vlak van zelfkennis heeft in de geschiedenis van de psychiatrie verschillende benamingen gekregen (megalomanie, psychopathie, narcisme), telkens met de vermelding dat deze stoornis nauwelijks te behandelen valt.

Nederigheid

Mijn hoop is dat de pandemie het begin wordt van een schokgolf waardoor we een ander zelfbeeld kunnen ontwikkelen, een dat dichter aanleunt bij de realiteit. Een zelfbeeld waarmee we ons niet buiten, laat staan boven de natuur plaatsen, maar wel als een onderdeel beschouwen van een groter geheel dat geregeerd wordt door wetmatigheden en toeval die ons grotendeels overstijgen.

Het ontbreekt ons aan zelfkennis, ook al omdat we dat ‘zelf’ beschouwen als een geïsoleerd en autonoom ding. Het besef dat wij voortdurend in interactie zijn met de omgeving waar we een deeltje van zijn, begint nu pas tot ons door te dringen. Ter overweging: ons lijf draagt honderd biljoen virussen, bacteriën, schimmels en gisten mee. Meedragen is een verkeerde uitdrukking, ze maken deel uit van wie we zijn, en als we ze al te hardnekkig proberen te verwijderen, dan wordt ons lijf, als onderdeel van dat geheel, ziek.

Hoe meer inzicht we verwerven in dat interactieve geheel, des te groter worden onze verwondering en bewondering. Zowel het eenvoudige vernuft als de verblindende schoonheid van een virus dwingt tot nederigheid. De kennis die we moeten nastreven, kan ons helpen om mee te deinen met het systeem, en niet – zoals nu het geval is – om de eigen plaats in dat systeem te vernietigen. De natuur kan zonder ons, wij kunnen niet zonder de natuur.