Postactieven PXL

“Taalachterstand is niet de ultieme oorzaak van ongelijkheid in onderwijs”

Het Belang van Limburg
Zaterdag 24 oktober 2020
Liliane Casagrande

PEDAGOGIEPROFESSOR ORHAN AGIRDAG

Zwarte scholen zijn minder goed.
Leerkrachten moeten raciale verschillen negeren.
Kleine kinderen discrimineren niet.

Onderwijs in een gekleurde samenleving

Drie vooroordelen, driemaal fout, zegt Orhan Agirdag uit Heusden-Zolder. Om deze en andere stellingen te weerleggen schreef de professor pedagogische wetenschappen aan de KU Leuven het wetenschappelijke boek Onderwijs in een gekleurde samenleving.

In het boek, dat stilaan veel weerklank krijgt, legt Orhan Agirdag ook uit hoe kwaliteitsvol onderwijs en diversiteit kunnen samengaan. “Minderheden moeten hun kinderen niet per se naar witte scholen sturen, ze moeten voor zichzelf opkomen”, vindt Agirdag. De oprichting van eigen scholen kan daarbij helpen. “Ze zullen heel erg hun best doen om van die school een succes te maken. Dat zagen we indertijd bij de paters en zusters die katholieke scholen oprichtten en dat zien we ook bij de islamitische school in Maastricht, een van de succesvolste van het land.”

Diversiteit wordt steeds zichtbaarder, toch blijven we in het onderwijs met een grote ongelijkheid zitten. Hoe komt dat toch?

“Daar is niet één verklaring voor. Je hebt verschillende factoren van uitsluiting: opgelegde segregatie, vooroordelen, lagere verwachtingen, discriminatie. Zelden bewust, maar als de verwachting is dat je als Turk uit Heusden-Zolder niet zal slagen, dan hoef je zelfs niet te discrimineren. Dat is wat ik het rad van ongelijkheid noem. Je hoort dan zaken als: de universiteit is niet voor mensen zoals wij. Ik daag u uit om eens naar een gokkantoor in Genk of in Heusden te gaan en te kijken wat ze daar doen.”

Hun geld verkwisten.

“Je ziet ook mannen die met hogere kansberekening bezig zijn, met een hoog niveau van statistiek. Dit zijn nochtans school drop-outs, dit zijn mensen die het in de les wiskunde niet hebben gehaald. Ze hebben blijkbaar capaciteiten die we in het onderwijs niet benutten.”

Dat ze van zichzelf vinden dat studeren niets voor hen is, is toch vreemd. In Turkije en Marokko gaan jongeren toch ook naar het hoger onderwijs?


"Ik heb voor mijn doctoraat 68 scholen in heel Vlaanderen onderzocht, waaronder alle Genkse scholen. De allerbeste school van het land in termen van leerprestaties – ook van alle witte scholen – zat in Genk”

Orhan Agirdag


“Ja, maar je vergelijkt jezelf altijd met de bevolkingsgroep waarin je leeft. De Turkse gemeenschap in de Verenigde Staten of Engeland zal zich niet zo positioneren, omdat ze daar wel vaak voortstuderen.”

Wil u zeggen dat die de slechte onderwijsresultaten voor allochtonen een typisch Vlaams probleem zijn?

“Het is iets West-Europees. In Engeland is het andersom: daar zal een gemiddelde Turkse leerling beter presteren dan een gemiddelde witte leerling. Hoe we een onderwijssysteem ontwerpen, bepaalt echt wel de kansen van de leerlingen. Maar je hoeft het niet eens ver te zoeken: kijk naar Belgisch- en Nederlands-Limburg. Of je nu in Maastricht of Maasmechelen naar school gaat, maakt echt een groot verschil. Ik geef ook les in Amsterdam en ik merk dat daar veel studenten gestart zijn in het beroepsonderwijs, maar ze zijn wel opgeklommen. Het zalmsysteem, terwijl we hier met een waterval zitten. Als we aan ongelijkheid denken, dan denken we vaak niet aan het onderwijssysteem, wel aan achterstand van de mensen zelf. Taalachterstand wordt als ultieme oorzaak gezien van de ongelijkheid in het onderwijs, maar dat klopt niet.”

U moet toch toegeven dat er een probleem is met taal. Als je Nederlands slecht is, dan heb je toch problemen om een tekst te begrijpen?

“Daarom is er een school.”

Maar je leert taal toch niet alleen op school?

“Toch maak ik me sterk dat je de schooltaal op school leert: woorden als een bladnerf of een meridiaan leert iedereen op school. Ook Nederlandstaligen. Woordenschat is niet etnisch bepaald. Maar je hebt ook een taalachterstelling. We weten uit onderzoek dat kinderen van minderheden al minder woorden aangereikt krijgen in zowel kinderopvang als in het kleuteronderwijs.”

Waarom zou een kleuterjuf een schralere woordenschat gebruiken voor bepaalde kinderen?

“Ik zeg niet dat dit bewust gebeurt, maar als iemand verwacht dat een kind bepaalde woorden niet kan begrijpen, dan zal hij die ook niet gebruiken. Via een lerarenopleiding kan je dit wel rechttrekken.”

Een van de studies die je aanhaalt, geeft aan dat kleuters al bezig zijn met discriminatie. Ze weten al meteen wie hoger op de maatschappelijke ladder staat?

“Een van de redenen waarom ik dit boek heb geschreven is omdat ik in een handboek culturele diversiteit voor leerkrachten las dat kleine kinderen niet discrimineren. En toen dacht ik: onzin, ik moet in actie schieten, want blijkbaar is de internationale literatuur niet doorgedrongen tot de lerarenopleiding.”

De lerarenopleidingen hebben net extra middelen gekregen – van onder meer het herstelplan voor Limburg – om met diversiteit om te gaan. En nu zouden die onzin onderwijzen?

“Dat hangt van lector tot lector af. Wie geeft die opleidingen? Hebben ze een wetenschappelijke basis? We weten uit onderzoek dat toekomstige leerkrachten niet alleen problemen hebben met hun algemene kennis, maar ook met het pedagogisch-didactische.”

Tegen dat ze afstuderen, zijn ze toch bijgespijkerd?

“Ik betwijfel dat. Weten ze hoe ze hun verwachtingen aan leerlingen communiceren? Dat de feedback ook gaat over non-verbale communicatie? Een kwart van het Vlaamse budget gaat naar onderwijs, maar het geld voor leerkrachten wordt niet evenredig verdeeld onder de bevolkingsgroepen. We weten dat de etnische mismatch invloed heeft op de prestaties van de leerlingen.”

Uit de PISA-resultaten blijkt dat de tweede generatie allochtonen het maar een klein beetje beter doet dan de eerste. Zal het dan echt niet verbeteren?

“Dat hangt af van de mate waarin we jongeren blijven uitsluiten.”

Uitsluiten? Zo voelen velen dat toch niet aan?

“Toch wel. Stel dat een gemeenschap zegt dat ze erg betrokken wil zijn bij het onderwijs. Ze koopt een gebouw aan en krijgt een vlekkeloos pedagogisch rapport van de inspectie. Daarop zegt toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon: ik bespreek met de onderwijsminister hoe ik dat ga verhinderen. Maar de grondwet zegt toch dat er vrijheid van onderwijs is. Is de schending van de grondwet dan geen uitsluiting?”

Het is toch logisch dat veiligheidsdiensten ingeschakeld worden om uit te zoeken welke religieuze groepering achter die school zit?

“Wel, mij interesseert dat zelfs niet. Ik zie religie als kernenergie, als je dat goed kan kanaliseren, dan kan je er huizen mee verlichten. Als je dat niet doet, dan wordt dat letterlijk en figuurlijk een bom. Wat mij wel interesseert is: leren ze de leerlingen lezen, rekenen en schrijven? Halen ze de eindtermen?”

Wil u nu zeggen dat andere scholen in Genk daar niet in slagen?

“Niet allemaal, toch niet in het lager. Ik heb voor mijn doctoraat 68 scholen in heel Vlaanderen onderzocht, waaronder alle Genkse scholen. De allerbeste school van het land in termen van leerprestaties – ook van alle witte scholen – zat in Genk.”

Laat me raden: de Europaschool uit Kolderbos?

(lacht) ”Nu, de school met de laagste prestaties zat ook in Genk. Ik zeg niet welke. Het interessante is dat de leerlingensamenstelling in die twee scholen vergelijkbaar is. Dat versterkt mijn overtuiging dat hoe je omgaat met onderwijs bepalender is dan welke soort leerlingen je binnenkrijgt. Denk je dat ze in de Europaschool niet met een taalachterstand binnenkomen? Daarnaast heb je ook uitsluiting van leerkrachten: als je bijvoorbeeld een hoofddoek draagt, vergeet het dan om als leerkracht te kunnen werken. In Nederland is dat geen issue, zeker niet in het publiek onderwijs. Dat is dan het derde verschil tussen Maasmechelen en Maastricht. Ik heb het over de leerkrachten hé. Of een hoofddoek kan of niet voor leerlingen, daar wil ik nog over discussiëren.”

Even terug naar de islamitische school: met zo’n school krijg je toch segregatie?

“Ik maak in mijn boek onderscheid tussen verschillende vormen van segregatie. Opgelegde segregatie is negatief, dat is zoals de leerling die hoorde dat hij in de klas voor de Turken kon zitten. Daarnaast heb je spontane segregatie die je in bepaalde wijkscholen vindt. Dit is niet noodzakelijk negatief. Dat kan het wel worden als je een school minder goed bedient. Verder heb je vrijwillige segregatie waarbij minderheden uit onvrede het heft in eigen handen nemen. De historical black colleges in de VS zijn er een voorbeeld van. Universiteiten waar ook zeer goede alumni van afstudeerden. Ik denk daarbij aan vicepresidentskandidaat Kamala Harris.”

Sorry, maar Harris is wel opgevoed door academici. Dat helpt.

“Voor mij zijn die historical black colleges een emancipatorische beweging waarbij je zegt dat als de samenleving er niet in slaagt deftig onderwijs te organiseren, de minderheden daar zelf voor zorgen. Kwaliteitsvol onderwijs is uiteindelijk veel belangrijker dan wie in een school studeert.”

In Genk zijn er anders wel genoeg goede scholen waar iedereen welkom is. Achter die islamitische school zat een religieuze beweging, dus dan kan je toch ook vermoeden dat die religieuze bedoelingen had?

“Dat maakt mij zelfs niet uit. Wat wel belangrijk is, is de vraag of we de kracht van de vrijwilligers die bij elkaar komen, in iets positiefs vertalen in het onderwijs of niet? Ik noem dat sociaal kapitaal, in Limburg is dat sterk aanwezig. Gaan we dit gebruiken voor het onderwijs of gaan we die mensen alleen laten bidden? In het katholiek onderwijs heb je dat toch ook gehad: zusters en paters hebben er ook voor gezorgd dat de Vlaamse boerenkinderen konden studeren. Eens dat dit succesvolle scholen zijn, komen andere mensen ook. Dat zie je in de islamitische school in Maastricht ook. Een van de succesvolste van het land. Daar komen niet-moslims naar toe. Ik ging indertijd in mijn katholieke school naar de kerk. Ik zat in het kerkkoor, ik weet hoe de bijbel in elkaar zit. Voor mij is het een verrijking. Toch ben ik niet geïndoctrineerd.”

Wat me ook opviel in je boek is dat de kloof tussen autochtoon en allochtoon groter wordt naarmate de socio-econonomische status toeneemt. Dus de kloof tussen rijke kinderen met een migratieachtergrond en rijke autochtonen is groter dan tussen arme kinderen uit die twee gemeenschappen?

“Eens de socio-economische status stijgt, zie je dat de privileges die zouden moeten meekomen, dat niet doen bij mensen van kleur.”

Maar dat betekent dat we er niet op vooruitgaan. Integendeel?

“Dat betekent dat mijn kind hetzelfde gevecht zal moeten leveren als ik. Nee, eigenlijk nog erger. Want hij zal denken: ik kom uit een geprivilegieerd nest, toch zal ik te maken krijgen met vooroordelen en met lagere verwachtingen.”

We dachten altijd dat het met de tijd zou verbeteren, dat de onderwijskloof zou verkleinen. Ook dat klopt niet meer?

“In de PISA-resultaten zie je een kleine verbetering tussen eerste en tweede generatie. De gemeenschappen hebben zelf ook een rol te vervullen. Ze moeten voor zichzelf opkomen. De Turkse middenklasse die er is, handelt niet als een middenklasse, maar vanuit een individueel standpunt. Ze willen hun kinderen in witte scholen.”

Dat is toch niet fout?

“Een gemeenschap zou moeten opkomen voor zichzelf. Als je dat niet doet, omdat je je schaamt voor je afkomst, dan kan je als gemeenschap niet vooruitgaan. Je kind zal dan niet noodzakelijk beter af zijn in een witte school dan in een islamitische school.”

Wat kunnen leraren concreet doen om de etnische ongelijkheid te verkleinen?

“Wat we vaak zien is dat scholen diversiteit proberen weg te werken. Ze verbieden bijvoorbeeld dat kinderen andere talen spreken. Ofwel proberen ze de diversiteit te negeren en doen ze alsof er geen verschillen, geen kleuren bestaan. Maar assimilatie en kleurenblindheid werken niet goed: leerlingen voelen zich hierdoor niet gewaardeerd en presteren minder goed. Wat beter werkt, is om diversiteit in te zetten als een sterk punt. Laat bijvoorbeeld leerlingen een klassieker lezen in hun moedertaal en deze bespreken in het Nederlands. Laat leerlingen bijvoorbeeld een werkstuk maken over hun meervoudige identiteiten. Bespreek bijvoorbeeld Rondo A La Turca van Mozart bij muzische opvoeding of leg uit waarom we in wiskunde Arabische cijfers gebruiken.”

Orhan Agirdag

Orhan Agirdag
  • Orhan Agirdag (36) werd geboren in een mijnwerkersgezin in Heusden-Zolder
  • Doctoreerde in 2011 tot doctor in de sociologie over de gevolgen van schoolsegregatie in Vlaanderen
  • Is intussen professor Pedagogische wetenschappen KU Leuven en Universitair docent Universiteit van Amsterdam
  • Auteur van Onderwijs in een gekleurde samenleving, een boek over hoe diversiteit en kwaliteitsvol onderwijs samen kunnen gaan.

Over het boek

Ides Nicaise, hoofd van de onderzoeksgroep Onderwijs en Levenslang Leren van het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving) en hoofddocent Onderwijs en Samenleving aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven

“Vlaanderen kampt al van oudsher met een identiteitscrisis. Geen wonder, omdat we geografisch steeds een knooppunt zijn geweest (economisch, religieus, taalkundig) en er telkens weer voor gekozen hebben om de vrede te bewaren door de samenleving te verkavelen: met taalgrenzen, levensbeschouwelijke zuilen, migratiewetten enzovoort. Een natuurlijke, open samenleving waar elkeen zich kan thuis voelen lijkt nog niet voor morgen. Ook het onderwijs blijft een strijdtoneel, een krachtenveld met delicate evenwichten, aaneengeregen met compromissen.

Voor etnisch-culturele minderheden is dit een bijzondere uitdaging. Om ‘er echt bij te horen’ worden ze haast gedwongen om als kameleons te vervellen en hun eigen culturele rijkdom weg te stoppen. ‘Nederlands eerst’ en het hoofddoekenverbod zijn exponenten van die assimilatiedruk. Het resultaat is een schaamtelijke ongelijkheid, een verspilling van talent en een hoop frustratie en spanning. Hoelang houden we dit vol, wetend dat het aandeel van etnisch-culturele minderheden in de bevolking (en vooral in het onderwijs) hand over hand toeneemt?

Orhan Agirdag voelt als ‘insider’ deze spanningen vlijmscherp aan. In Onderwijs in een gekleurde samenleving analyseert hij de grote knelpunten (racisme, segregatie, de waterval, interlevensbeschouwelijke verhoudingen, taalbeleid) en geeft hij een helder overzicht van wetenschappelijk onderzoek hierover. Hij kruipt samen met de lezer in de huid van ‘allochtone leerlingen’ en beschrijft hun turbulente verhoudingen met het onderwijs. Bovendien reikt hij heel wat concrete handvatten aan om intercultureel onderwijs op de klasvloer waar te maken. Elke leerkracht zou dit boek moeten lezen. Maar ook elke minister, volksvertegenwoordiger, inspecteur, pedagogisch begeleider, CLB-medewerker. Elkeen kan er op zijn/haar niveau mee aan de slag.”