Postactieven PXL

Srebrenica:
ook al Fake News?!

Shaun Walker in The Guardian van 10 juli 2020

25 jaar na het bloedbad in Srebrenica wint de ontkenning van genocide terrein

Zelfs nu er nog steeds restanten worden geïdentificeerd, gaat het ontkenningsbeleid van de extreemrechtse marge over naar de mainstream.

In het herdenkingscentrum voor genocide buiten Srebrenica strekken duizenden eenvoudige witte grafstenen zich uit over de zacht glooiende heuvel voor zover het oog reikt.

Srebrenica Memorial

Srebrenica Memorial in het voormalige hoofdkwartier van het Nederlandse VN-bataljon

In de buurt vermoordden in juli 1995 vermoordden de Bosnisch-Servische strijdkrachten gedurende een aantal dagen systematisch ongeveer 8000 Bosniaks (Bosnische moslim) mannen en jongens. Het was de ergste misdaad van de Bosnische oorlog en het is het enige bloedbad op Europese bodem sinds de Tweede Wereldoorlog dat gerechtelijk werd gedefinieerd als genocide.

Tot op de dag van vandaag worden nog steeds overblijfselen van slachtoffers gevonden en geïdentificeerd. Als gevolg van een doofpotoperatie om de misdaden te verbergen werd de inhoud van massagraven opgegraven en verspreid. Daardoor zijn er gevallen waarin gedeeltelijke overblijfselen van dezelfde persoon zijn gevonden op wel vijf locaties op enkele kilometers afstand van elkaar. Bij een herdenking op 25-jarig jubileum nu zaterdag zullen nog minstens acht slachtoffers op de begraafplaats worden begraven.

Een kwart eeuw na de gebeurtenissen wordt de waarheid over wat er in Srebrenica is gebeurd echter het voorwerp van een groeiend koor van ontkenning, te beginnen in Bosnië zelf. Maar de ontkenning vindt overal ter wereld weerklank, van de periferie van uiterst rechts tot het reguliere discours.

Ook de burgemeester ontkent

In Srebrenica begint de ontkenning bij de burgemeester. De huidige bevolking van ongeveer 7.000 is een vijfde van het vooroorlogse totaal, en er zijn nu meer Serviërs dan Bosniërs, een omkering van de situatie vóór de oorlog en de genocide. Vier jaar geleden koos Srebrenica zijn eerste Servische burgemeester, Mladen Grujičić, en het officiële discours veranderde van de ene op de andere dag.

De 38-jarige Grujičić, een energieke voormalig scheikundeleraar, wil niet van genocide spreken. 'Geen enkele Serviër zal ontkennen dat Bosniaks hier zijn vermoord in vreselijke misdaden ... maar een genocide betekent de opzettelijke vernietiging van een volk. Er was hier geen sprake van een opzettelijke poging om dat te doen', zei hij in een interview op zijn kantoor in het centrum van Srebrenica.

Een massagraf in de buurt van Srebenica

Een massagraf in de buurt van Srebenica

Hij was 10 toen de oorlog begon. Zijn vader kwam om tijdens de oorlog in een dorp niet ver van Srebrenica. Grujičić wees erop dat er tijdens het conflict aan alle kanten slachtoffers waren, die het multi-etnische Bosnië verscheurden na de ineenstorting van Joegoslavië.

Maar hoe zit het dan met de internationale rechtbanken die de bewijzen forensisch hebben uitgeplozen en die tot de conclusie zijn gekomen dat de systematische slachting rond Srebrenica in juli 1995 een genocide was, in tegenstelling tot andere misdaden tijdens de oorlog? "Helaas zijn al die rechtbanken bevooroordeeld tegen de Serviërs en dat heeft de verdeeldheid hier alleen maar vergroot", haalde hij zijn schouders op. Hij heeft tijdens zijn ambtsperiode niet één keer het genocidemonument bezocht, dat op vijf minuten rijden van het stadhuis ligt.

Een nieuwe historische realiteit creëren

Zijn opvattingen komen overeen met die van de meeste Servische politici in Republika Srpska, de door Serviërs gedomineerde entiteit die de helft uitmaakt van het gecompliceerde naoorlogse politieke systeem van Bosnië. Milorad Dodik, het Servische lid van het driekoppige presidentschap van Bosnië, noemde de genocide in Srebrenica 'een verzonnen mythe' en de autoriteiten van de Republika Srpska hebben een commissie opgericht om de gebeurtenissen te onderzoeken. Het rapport, dat later dit jaar verschijnt, zal naar verwachting de misdaden van de Bosnisch-Servische strijdkrachten witwassen.

"Dit is de volgende fase, nog erger dan ontkenning van genocide: proberen een nieuwe historische realiteit te creëren", zegt Serge Brammertz, die bijna tien jaar lang hoofdaanklager was bij het internationale tribunaal van de VN voor het voormalige Joegoslavië in Den Haag. Het tribunaal heeft de Bosnisch-Servische politieke leider Radovan Karad¸ić en de militaire commandant Ratko Mladić veroordeeld voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Het beroep van Mladić loopt nog altijd.

Ratko Mladic, 'de slager van Srebrenica' in Srebenica in juli 1995

Ratko Mladic, 'de slager van Srebrenica' in Srebenica in juli 1995

De genocide is lange tijd een inspiratie geweest voor extreemrechtse extremisten en islamofoben. De aanvaller van de moskee in Christchurch [Nieuw-Zeeland, 15 maart 2019 – 51 doden] speelde vlak voor de aanslag een lied dat Karad¸ić verheerlijkte, en jaren eerder zocht Anders Breivik ook inspiratie in de Balkanoorlogen en het Servische ultranationalisme.

Mainstream goedkeuring

Recent heeft de zaak van de genocide echter meer mainstream goedkeuring gekregen. Wat de overlevenden het meest razend maakte was de toekenning van de Nobelprijs voor literatuur aan de Oostenrijkse schrijver Peter Handke. Hij had op de begrafenis van de Servische leider Slobodan Milo¨ević een lofrede gehouden en legde een aantal revisionistische verklaringen af over de gebeurtenissen in de Bosnische oorlog die hebben geleid tot beschuldigingen van ontkenning van de genocide.

Tijdens een persconferentie voor de prijsuitreiking werd Handke gevraagd of hij aanvaardde dat het bloedbad in Srebrenica was gebeurd. Hij ontweek hij de vraag en noemde ze "loos en getuigend van onwetend" en vergeleek ze met haatmail die hij naar eigen zeggen had ontvangen met bevuild toiletpapier.

Emir Suljagić, die het sombere herdenkingscentrum voor genocide runt in Potočari, net buiten Srebrenica, zei: "Ik ben geen fan van cancelcultuur [de gewoonte om (via de sociale media op te roepen tot uitsluiting van of een boycot tegen een bekende persoon of een organisatie die volgens anderen, m.n. gezaghebbende opiniemakers, iets verkeerds heeft gedaan of gezegd], maar als er iets is dat je zou moeten aan de kaak stellen, dan is het zeker ontkenning van genocide, en spreken op de begrafenis van Milo¨ević."

Overlevenden en daders naast mekaar

Het herdenkingscentrum is gevestigd in het voormalige hoofdkwartier van het Nederlandse VN-bataljon dat in juli 1995 de mensen die waren samengekomen in Srebrenica, dat tot VN-veilige zone was verklaard, niet kon beschermen. Suljagić, die het overleefde omdat hij als vertaler voor de missie werkte, sprak over het trauma voor terugkeerders die op plaatsen moeten wonen waar de misdaden plaatsvonden. Hij vertelde een episode uit zijn jaren als journalist bij oorlogsmisdaden in Den Haag.

Suljagić zag hoe twee voormalige Bosnisch-Servische soldaten tijdens een proces tegen hun commandant getuigden. De mannen getuigden onder pseudoniemen en met veranderde stem en uiterlijk, maar toen ze vertelden over hun rol in een bloedbad, kon Suljagić hun identiteit achterhalen uit informatie die aan de rechtbank was verstrekt. Hij was met beiden naar school geweest. Hij nam aan dat ze immuniteit hadden gekregen voor hun rol in het bloedbad in ruil voor het getuigen tegen hun commandant.

Achtduizend namen

Achtduizend namen

"Negen jaar later sta ik op de parking van de plaatselijke supermarkt en een van die mannen komt naar buiten en herkent me en zegt: "Hallo, hoe gaat het?" Beiden zijn plaatselijke bewoners. En ik denk: ‘vertel ik het hem? Vertel ik hem dat ik het weet? ’Uiteindelijk zei ik niets, maar ik zie ze nog steeds af en toe."

Met overlevenden en daders door mekaar wonen, en rekening houdend met de verdeelde politiek van het land, is het moeilijk je voor te stellen afsluiting van de zaak en verzoening spoedig komen. Hasan Hasanović, die zijn tweelingbroer en zijn vader verloor tijdens de genocide, zei dat het mogelijk zou zijn om over vooruitgang te praten als schoolreisjes van Servische leerlingen het genocidemonument komen bezoeken, waar hij als gids werkt.

Status quo van verdeeldheid

Het onderwijs is, zoals zo veel in Bosnië, nog steeds verdeeld langs etnische lijnen. Leerlingen worden opgesplitst in afzonderlijke klassen voor "nationale onderwerpen" zoals geschiedenis, en terwijl de Bosnische handboeken de genocide behandelen, verdoezelen de Servische leerboeken die. Er is weinig hoop op een uniform leerplan in het land in de nabije toekomst. "De belangrijkste nationalistische partijen die profijt blijven hebben bij sociale verdeeldheid, hebben er geen belang bij het status quo van verdeeldheid te veranderen", zegt Valery Perry van de Democratization Policy Council in Sarajevo.

Op de basisschool van Srebrenica vermijden leraren de oorlog überhaupt te bespreken, zei de directeur, Dragi Jovanović. "Zelfs als volwassenen die bij elkaar zitten, raken die onderwerpen gewoon niet aan ... We proberen de gevoelens van mensen niet te kwetsen. Op dit moment kun je de kinderen niet onderwijzen zonder hun gevoelens te kwetsen", zei hij.

Nooit van gehoord!

Hoe zou hij dan reageren op een leerling die vroeg waarom er zo'n uitgestrekte begraafplaats aan de rand van de stad lag?

 "Zo'n vraag is mij nog nooit gesteld", zei hij.

Rouwen

"Een verzonnen mythe"

Vertaling: Rudi Draye

Bron: The Guardian