Postactieven PXL

Het verhaal van Emi Nietfeld

The New York Times
7 april 2021

Een verhaal van grensoverschrijdend gedrag

Ik heb bij Google gewerkt. Maar nooit zal ik me nog laten verleiden om van een job te houden. Ik heb op de harde manier geleerd dat geen enkel beursgenoteerd bedrijf een familie is.

Emi Nietfeld is een software-ingenieur. Ze werkte bij Google van 2015 tot 2019

Emi Nietfeld

Ik was een Google-ingenieur. Dat voelt vaak als de bepalende factor in mijn leven. Toen ik in 2015 na mijn studie bij het bedrijf kwam, was dat het begin van een verblijf van jaren bovenaan de 'lijst met beste werkplekken' van Forbes.

Nergens anders beter

Ik ging volledig op in de Google-droom. Op de middelbare was ik lange tijd thuisloos en opgenomen in pleeggezinnen. Ik werd vaak uitgestoten omdat ik wereldvreemd was. Ik verlangde naar het prestige van een topbaan, de zekerheid die ze me zou geven, en een collegiale omgeving waar ik met mensen zou werken die net zo gedreven waren als ik.

Wat ik vond was een surrogaatgezin. Op werkdagen nam ik al mijn maaltijden op kantoor. Ik ging naar de Google-dokter en de Google-fitness. Mijn collega's en ik maakten gebruik van Airbnb voor zakenreizen, speelden volleybal in Maui [ een eiland van de staat Hawaï] na een belangrijke productlancering en brachten zelfs weekenden samen door, waarbij ik ooit $ 170 betaalde en uren rondreed om een hindernissenparcours te lopen in de ijskoude regen.

Mijn manager voelde zich als de vader die ik had willen hebben. Hij geloofde in mijn potentieel en gaf om mijn gevoelens. Het enige wat ik wilde, was om promotie te blijven maken, zodat we zouden kunnen blijven samenwerken zolang zijn ster rees. Dat gaf elke taak een doel, hoe afmattend of saai ook.

De weinige mensen die bij andere bedrijven hadden gewerkt maakten ons duidelijk dat het nergens anders beter was. Ik geloofde ze, zelfs toen mijn werkleider - niet mijn manager, maar de man die verantwoordelijk was voor mijn dagelijkse werk - me aansprak met de woorden 'mooi' en 'betoverend', zelfs nadat ik hem had gevraagd daarmee te stoppen. (Uiteindelijk stemde ik ermee in dat hij me "mijn koningin" mocht noemen.) Hij gebruikte veel van onze individuele bijeenkomsten om me te vragen om hem met vriendinnen in contact te brengen. Hij zei dat hij "een blonde" wilde. Een lange blonde. " Iemand die eruitzag zoals ik.

Iets op zijn gedrag aanmerken betekende zoveel als het verhaal in vraag te stellen dat we onszelf voorhielden: dat Google zo speciaal was. Het bedrijf anticipeerde op al onze behoeften - slaapcabines, massagestoelen, Q-Tips in de badkamer, een shuttlesysteem als compensatie voor het slecht functionerende openbaar vervoer in Bay Area [ de streek rond San Francisco] – zozeer dat de buitenwereld vijandig begon te lijken. Google was het Aards Paradijs. Ik leefde in angst om eruit gegooid te worden.

De prijs om erbij te horen

Als ik met buitenstaanders over de intimidatie sprak, begrepen ze dat niet: ik had een van de meest sexy banen ter wereld. Hoe erg kon het dan zijn? Ik heb mezelf dat ook afgevraagd. Ik was bang dat ik de dingen te persoonlijk opvatte en dat als iemand wist dat ik van streek was, ze zouden denken dat ik niet sterk genoeg was om het in onze gedreven omgeving te bolwerken.

Dus vertelde ik heb mijn manager meer dan een jaar niets over het gedrag van mijn werkleider. Meespelen voelde als de prijs om erbij te horen. Ik sprak alleen klare taal toen het erop leek dat hij een officiële manager zou worden - mijn manager - die degene die ik aanbad zou vervangen en nog meer macht over mij zou gaan uitoefenen. Minstens vier andere vrouwen verklaarden dat hij hun een ongemakkelijk gevoelen had gegeven, naast twee hoofdingenieurs die al duidelijk hadden gemaakt dat ze niet met hem zouden samenwerken.

Zodra mijn klacht bij H.R. was ingediend, veranderde Google van een geweldige werkplek en werd het als eender welk ander bedrijf: het wou allereerst zichzelf beschermen. Ik had mijn leven rond mijn werk georganiseerd- precies wat ze wilden dat ik deed - maar dat maakte het alleen maar erger toen ik erachter kwam dat de werkplek die ik koesterde me beschouwde als een werknemer zonder meer, een van de vele werknemers, waar ze naar believen over konden beschikken.

De hele procedure duurde bijna drie maanden. In de tussentijd moest ik individuele ontmoetingen hebben met mijn belager, en naast hem zitten. Elke keer dat ik om een update vroeg van de planning en uiting gaf aan mijn ongemak dat ik moest blijven werken in de buurt van mijn belager, antwoordden de onderzoekers dat ik hulp kon zoeken, dat ik van thuis kon werken of verlof kon nemen. Later kwam ik erachter dat Google soortgelijke reacties had voor andere werknemers die racisme of seksisme meldden. Claire Stapleton, één van de organisatoren van een werkonderbreking in 2018, kreeg de raad om met stille trom te vertrekken, en Timnit Gebru, een hoofdonderzoeker in het Ethical AI-team van Google, werd gestimuleerd om geestelijke gezondheidszorg te zoeken, tot ze gedwongen werd te vertrekken.

Ik verzette me. Hoe zou het kunnen helpen als ik de hele dag alleen was, weg van mijn collega's, vrienden en het ondersteuningssysteem? En ik was bang dat als ik wegging, het bedrijf het onderzoek niet zou voortzetten.

Uiteindelijk bekrachtigden de onderzoekers mijn beweringen en kwamen ze tot de conclusie dat mijn werkleider de gedragscode en het beleid tegen intimidatie had geschonden. Mijn belager zat nog steeds naast me. Mijn manager vertelde me dat H.R. hem niet eens van bureau zou laten veranderen, laat staan vanuit huis uit zou laten werken of met verlof zou sturen. Hij vertelde me ook dat mijn belager een ernstige vermaning kreeg en dat ik me beter zou voelen als ik dat wist, maar in werkelijkheid leek het ernaar alsof er niets was gebeurd.

De nasleep van mijn uiting had me gebroken. Het bracht episodes uit mijn verleden weer naar voor, dat ik een technische opleiding had gekozen om dat verleden proberen te overwinnen. Ik had mezelf kwetsbaar gemaakt tegenover mijn manager en de onderzoekers, maar had het gevoel dat ik er niets tastbaars voor terug kreeg. Ik was constant gespannen van het zien van mijn belager in de gangen en in de bars. Als mensen opdaagden achter mijn bureau, schrok ik steeds gemakkelijker op, mijn schreeuw galmde door het landschapskantoor. Ik was bang dat ik een slechte prestatiebeoordeling zou krijgen, waardoor mijn loopbaantraject zou worden verpest en mijn carrière nog verder zou worden geschaad.

Wekenlang kon ik 's nachts niet doorslapen.

Ik besloot om drie maanden betaald verlof op te nemen. Ik was bang dat als ik met onbetaald verlof zou gaan, me dat achteruit zou zetten voor promotie, en dat op een plek waar bijna ieders carrièreverloop publiek is en die wordt gezien als een maatstaf voor de waarde en expertise van een ingenieur. Zoals de meeste van mijn collega's, had ik mijn leven rond het bedrijf opgebouwd. Het kan je zo gemakkelijk worden afgenomen. Mensen met verlof mochten het kantoor niet binnen – en daar ging ik naar de fitness en had er mijn hele sociale leven.

Geen lucifers aansteken

Gelukkig had ik nog een baan toen ik terugkwam. Ik was in elk geval gretiger dan ooit om uit te blinken, om de verloren tijd in te halen. Ik kreeg een zeer goede evaluatie - mijn tweede op rij. Maar het leek duidelijk dat ik geen kandidaat zou zijn voor promotie. Na mijn verlof begon de manager van wie ik hield me als een probleem te behandelen. Hij probeerde me te analyseren en suggereerde dat ik te veel cafeïne dronk, niet genoeg sliep of meer cardiovasculaire oefeningen nodig had. Doordat het allemaal hardop werd gezegd, werd een van mijn meest dierbare relaties onherstelbaar beschadigd. Toen ik zes maanden na mijn terugkeer het onderwerp promotie aansneed, zei hij tegen me: " Mensen in houten huizen moeten geen lucifers aansteken."

Toen ik geen promotie kreeg, raakte een deel van mijn aandelensubsidies op en dus kreeg ik in feite een grote loonsverlaging. Toch wilde ik bij Google blijven. Ik geloofde ondanks alles nog steeds dat Google het beste bedrijf ter wereld was. Nu zie ik dat mijn oordeel vertroebeld was, maar na jaren van verafgoding van mijn werkplek, kon ik me geen leven buiten hun muren voorstellen.

Dus solliciteerde ik bij twee andere toptechnologiebedrijven en ik kreeg ook twee aanbiedingen. Ik hoopte dat Google het verschil zou bijpassen. Google bood me als reactie iets meer loon aan dan ik verdiende, maar het was nog altijd aanzienlijk minder dan de concurrerende aanbiedingen. Ik kreeg te horen dat het financiële kantoor van Google had berekend wat ik waard was voor het bedrijf. Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat die berekening ook de klacht omvatte die ik had ingediend en de tijd die ik als gevolg daarvan afwezig was geweest.

Ik vond dat ik geen andere keus had dan te vertrekken, deze keer voorgoed. Het magere tegenbod van Google was het laatste bewijs dat deze baan gewoon "een baan" was en dat ik meer waardering zou krijgen als ik ergens anders heen ging.

Het is een baan

Nadat ik ontslag had genomen, beloofde ik mezelf nooit meer van een baan te houden. Niet zoals ik van Google hield. Niet met de toewijding die bedrijven willen stimuleren als ze voorzien in de meest elementaire behoeften van werknemers, zoals voedsel en gezondheidszorg en 'erbij horen'. Geen enkel beursgenoteerd bedrijf is een familie. Ik was gevallen voor de fantasie dat het wel zo zou kunnen zijn.

Dus nam ik een functie aan bij een bedrijf waar ik geen emotionele band mee had. Ik vind mijn collega's leuk, maar ik heb ze nog nooit persoonlijk ontmoet. Ik heb mijn eigen dokter gevonden; Ik kook mijn eigen eten. Mijn manager is 26 - te jong om enige ouderlijke warmte van hem te verwachten. Als mensen me vragen hoe ik me voel in mijn nieuwe functie, haal ik mijn schouders op: "Het is een baan".

Emi Nietfeld is een software-engineer in New York City en de auteur van een aanstaande memoires, "Acceptance". Ze werkt aan een boek over haar tijd bij Google.

Vertalng: Rudi Draye