Postactieven PXL

Minder of geen vlees eten?

Minder of geen vlees eten? Waarom niet. Maar Ludo De Witte waarschuwt dat pogingen om de consument ecologischer te laten leven niet volstaan.

Wie is Ludo De Witte? Auteur van o.m. ‘De moord op Lumumba’ (1999) en ‘Als de laatste boom geveld is, eten we ons geld wel op. Het kapitalisme versus de aarde’ (2017).

Wat? 3 miljoen varkens, 10 miljoen kippen, 750.000 koeien minder.

Jonathan Safran Foer toert door Europa met zijn jongste boek, Het klimaat zijn wij. Hij zet zijn kruistocht tegen onze ongebreidelde vleesconsumptie voort, ditmaal met een pleidooi dat de strijd tegen de klimaatverandering dienstig wil zijn: ‘Als we vlees boycotten, zal de ontbossing van de Amazone snel stoppen’ (De Standaard 7 september). Daar knelt het schoentje.

Het Klimaat dat zijn wij

Het hoeft geen betoog dat de industriële vleesproductie een enorm beslag legt op onze biosfeer. Bijna 70 procent van het mondiale landbouwareaal dient om veevoeder te telen. Elk jaar worden ongeveer ¬50 miljard ‘vleesdragers’ geproduceerd die samen een derde van alle granen, 90 procent van de sojaproductie en 30 procent van de visvangst opeten. De vleesindustrie voedert 6 kilo plantaardige proteďnes (bijvoorbeeld uit graan) aan dieren om amper 1 kilo dierlijke proteďnes in de vorm van vlees voor menselijke consumptie te verkrijgen. De vleesindustrie bestaat uit omgekeerde voedselbedrijven: ze verspillen voedsel in plaats van voedsel aan te leveren. En dan zwijgen we nog over de morele aspecten: de vleesindustrie heeft van dierenleed een hoeksteen van onze verhouding met dieren gemaakt.

Het vurige betoog van Safran Foer over vleesconsumptie verdient dus applaus. Is dat ook zo wanneer hij zijn karretje aan de wereldwijde klimaatbeweging hangt? Helpt de auteur doelmatige klimaatactie vooruit als hij zegt dat ‘je eigenlijk niets doet’ wanneer je meestapt in een klimaatbetoging, maar dat ‘vlees boycotten de ontbossing van de Amazone snel zal stoppen’? Dat is dubbel fout.

Pleidooien om minder en anders te consumeren gaan al mee sinds 1972 met de Club van Rome – ze hebben niets wezenlijks veranderd

Goedbedoelde morele oproepen hebben veel te weinig impact. Denk maar aan de gestage maar beperkte achteruitgang van de vleesconsumptie, ondanks sensibilisering over gezond eten en spectaculaire acties rond dierenleed veroorzaakt door de agro-industrie. Zo evolueerde de vleesconsumptie, per Belg, van 65,9 kilo in 2005 naar 51,1 kilo in 2016, een daling van 22 procent in elf jaar. Prima, maar veel te weinig om uit te komen waar we moeten om de klimaatverandering af te wenden.

Pogingen om de consument een ecologischer levenswijze aan te praten zullen de klus niet klaren. Ecovriendelijk consumeren kan wel een impact hebben bij de middenklasse – bij wie zich niet moet afvragen hoe ze het eind van de maand moeten halen en zich om het eind van de wereld kunnen bekommeren. Een beperkte impact, want ze kopen dan wel in bij de biowinkel, maar ondertussen denken ze al aan de volgende citytrip.

Concurrentiespiraal

Pleidooien om minder en anders te consumeren gaan al mee sinds de Club van Rome met het rapport Grenzen aan de groei (1972) kwam. Ze hebben niets wezenlijks veranderd. Het grootbedrijf, gevangen in de concurrentiespiraal, besteedt miljarden om de consumptie op te drijven. Producenten van consumptiegoederen besteden bijna een kwart van hun budget aan marketing. En dat is geen weggegooid geld: het houdt de spiraal van steeds meer produceren en consumeren gaande, alsof producenten en consumenten in een economische ijzeren kooi zitten.

Als de laatste boom is geveld

Wat nodig is, staat in een bijzonder lezenswaardig dossier dat twee jaar geleden in deze krant verscheen. Om de klimaatdoelstellingen te halen, stellen wetenschappers van het Vlaams Instituut voor technologisch onderzoek (Vito) en Climact, moeten we elk jaar de globale broeikasgasuitstoot met 8 tot 10 procent verminderen. In vrijwel álle sectoren. En 8 tot 10 procent per jaar, niet 22 procent in elf jaar. Zo moeten we, om bij Safran Foer te blijven, op middellange termijn de Vlaamse veestapel halveren: 3 miljoen varkens, 10 miljoen kippen, 750.000 koeien minder.

Die ongemakkelijke waarheid – het is absoluut nodig om in alle economische sectoren en productieprocessen in te grijpen – lees je tussen de lijnen ook in de rapporten van de klimaatwetenschappers van het IPCC. Ze stellen immers dat wereldwijd met fossiele brandstof gegenereerde elektriciteit en warmteopwekking goed is voor slechts 35 procent van de broeikasgasuitstoot; ongeveer 65 procent van de uitstoot komt van elders. Die 35 procent kunnen we met duurzame energie wegwerken. Maar wat met die 65 procent? De industrie is verantwoordelijk voor 21 procent van de broeikasgasuitstoot, de bouwsector voor 6,4 procent, transport voor 14 procent, landbouw en evoluties in het landgebruik (vooral ontbossing) voor 24 procent.

Perk marketing in

Er zijn ‘revolutionaire omwentelingen’ in de productieprocessen nodig, zo luidt de conclusie in het dossier van De Standaard. De ‘petro’ moet uit de petrochemie; de staal-, glas- en cementsector moet afkicken van hun verslaafdheid aan fossiele grondstoffen. Idem voor de meststoffensector, het containervervoer en de vliegtuigsector. De klimaatverandering afwenden vereist een nieuwe economie, en die revolutie kunnen we niet uitbesteden aan de markt: vandaag komt het IMFzelf tot het besluit dat de nodige investeringen voor ‘mitigatie’ gewoonweg niet winstgevend genoeg zijn.

Dwingende, structurele maatregelen dringen zich op: inperking van marketing, inclusief een verbod op reclame voor kinderen en voor producten als vlees, tabak, auto’s en reizen; afschaffing van subsidies voor vervuilende sectoren; snijden in vrijhandelsakkoorden die de exploitatie van het Zuiden stimuleren en zo de groei hier aanjagen; de afbouw van subsidies voor bedrijfswagens; een betonstop invoeren en geconcentreerd wonen stimuleren; verlenging van de wettelijke garantie op consumptiegoederen om geplande veroudering te bestrijden; zware taksen op benzine en diesel, vliegtuigreizen, verpakkingen, vleeswaren, niet-seizoensgebonden groenten en fruit, SUV’s ..., waarbij de opbrengst ervan integraal en gelijkmatig onder alle burgers wordt verdeeld.

Dat vereist stevig overheidsingrijpen, ook al omdat veel gevestigde belangen zich zullen verzetten. Ook burgers zullen een bewustwordingsproces moeten doormaken. Roept dit het schrikbeeld van staatssocialisme op? We zullen de sprong node moeten wagen, vertrouwend op onze stevige democratische traditie. Het is oorlog aan het klimaatfront. Toch is het twijfelachtig of de elites zullen ingrijpen: hun inertie is stuitend. De dreiging lijkt nog veraf; te veel sectoren zouden bij een koolstofarme transformatie verliezen; te veel belangen wensen door te gaan met ‘adaptation’ en het afwentelen van de ergste gevolgen op het Zuiden. Aprčs nous le déluge lijkt het leidmotief.

Een ommekeer is dringend nodig. Bij wijze van aanzet zouden vakbonden, milieuorganisaties en klimaatactivisten een Staten-Generaal kunnen organiseren. Om de klimatologische noodtoestand uit te roepen, en een transitieprogramma uit te werken dat ecologische bekommernissen verzoent met waarden als solidariteit en aandacht voor de zwaksten.