Postactieven PXL

Die Oom…

Simon Carmiggelt

Als Oom nu maar niet telkens in de keuken was gekomen om in de pannetjes te kijken, zou er nog niets gebeurd zijn. Maar mijn vrouw werd op het laatst zó beroerd van zijn eigenzinnige colleges over de methodiek van het Brussels witloof koken, dat ze mij het klassieke "Hij er uit of ik er uit!" voorwierp.

Nou, hij dan maar – doch waarheen met zo’n stokoude lastpost die toch érgens op Magere Hein moet wachten?

We probeerden het eerst bij neef Frits, toen hij op bezoek was, maar die begon dadelijk naar zijn hoed te zoeken toen we het onderwerp oom aansneden.

"Maar wij hebben hem al zo lang!", riep mijn vrouw hem boos na en wees illustratief op oom, die er knikkebollend bij zat als iemand die vooreerst niet uit zijn stoel komt.

"Ik wil niet bij Frits", sprak hij enkel en hij keek mysterieus uit het venster. Soms denk ik wel eens dat hij Tante vermoord heeft, indertijd.

Toen kregen we het adres van een privé rusthuis.

"Iets voor oude heren, Oom, allemaal gezellig onder mekaar," riepen we vals, om hem op te warmen, maar hij begon afkerig te dutten. Dag in dag uit bleven we enthousiast uitpakken over de gemakken van het rusthuis, verdraaid, ik kreeg er op het laatst zèlf zin in.

Na een week was hij murw genoeg om "eens te gaan kijken". We tilden hem in een auto en reden erheen.

Het was zo’n oud, grijs pand in een straat om je op te hangen.

"Ziet u wel, oom?" zeiden we.

Nou, hij zag het. In de gang stond een vies mannetje met een plat petje en zei vertrouwelijk tegen oom: "Ze stelen hier je eten." Dat was niet bemoedigend. We duwden hem weg en kwamen bij de directeur, een dikke veinzer; met het gezicht van iemand die jarenlang met een aap langs de deuren heeft gelopen. Wel, wel – was dat de oude meneer? Nu, het zou best meevallen. Als we even wilden volgen, dan mochten we alles zien en proeven. Hij lachte luid, maar als je het mij vraagt, sloeg hij de mannetjes.

Toen ik even later omkeek, was oom zoek. Je hoor, hij zat weer in de auto. En zei: "Ik wil niet."

Hé, oom! Doch een kwartier later reden we weer in onze straat, zwijgend om allerlei redenen.

Als hij nou maar niet telkens in de keuken komt…

Dat was het bejaardentehuis