Postactieven PXL

Koen Vanmechelen
toont zijn atelier

“Ik ben hoopvol, want ik geloof in leven”

Het Belang van Limburg - zaterdag 24 oktober 2020
Joey Bougard

Het atelier van de kunstenaar betreed je niet. Dat geldt ook voor The Battery, de broedplek van conceptueel kunstenaar Koen Vanmechelen (55) in Genk. Toch maakt hij graag een uitzondering: zo gaan ook op 8 november de deuren van die imposante werkplek open voor het publiek. Als corona geen roet in het eten gooit tenminste.

Koen Van Mechelen

Een frisse voormiddag in LABIOMISTA, waar het seizoen op zijn laatste pootjes loopt en de bezoekers er ingeduffeld bijlopen. Een koppel zit te trekken en duwen aan zowat elke deur die verstopt zit in de betonnen poten van The Battery, het imposante gebouw van Zwitsers architect Mario Botta dat nu het straatzicht op de vroegere zoo van Zwartberg domineert. “Excuseer, weet u hoe u hier binnengeraakt?” Nou, niet. Terwijl het omliggende park zich met zijn kosmopolitische kippen en kameelachtigen zich voor je uitstrekt, blijft de deur van dat antracieten fort ferm gesloten. “Dit is het hol van de creatie”, zegt Vanmechelen daarover. En dat hol betreed je niet.

Op een keer per jaar na. Dan krijgen een gelimiteerd aantal bezoekers de kans om tijdens de Open Studio rond te dwalen in Vanmechelens bruisende legbatterij, waar de spannende dingen altijd gebeuren op de kruising van kunst, wetenschap en natuur. Dit jaar is dat op 8 november, meteen de afsluiter van een wel heel vreemd tweede seizoen voor Vanmechelens biotoop en levend kunstwerk, pal op de grens tussen stad en Hoge Kempen. Want hoewel het team pas de poorten kon opengooien op 9 juni, zakten er toch weer duizenden bezoekers af naar Zwartberg.

Wanneer we om stipt negen uur ’s ochtends samen zijn atelier betreden, komt Vanmechelen met zijn trolleykoffer aangerold. De kunstenaar is net terug van Italië, waar hij in Venetië aan een aantal expo’s aan het werken is. “Sinds juni ben ik weer voorzichtig aan het reizen, al zal het nu wel weer even gedaan zijn.” In stevige tred gaat het langs de werken. Hier een opgezette leeuw met een hoorn en een tijger, die om een wereldbol heen naar mekaar klauwen. Daar een marmeren mannenhoofd op een sokkel, ei op de kop, nek omzwachteld door een python met een vogelbek. Alle dieren stierven een natuurlijke dood voor de kunstenaar ermee aan de slag ging. Vanmechelen lijkt er amper nog aandacht aan te besteden. Het moet richting ruime keuken, voor een kop koffie. “Deze nacht heb ik nog eens goed geslapen. Waarmee ik bedoel dat ik voor het eerst in een maand tijd zeven uur aan een stuk heb geslapen. Dat is niet gezond, dat weet ik ook. Maar dit is wel hoe ik al mijn hele leven leef.”

Tot process manager Goele ons welkom heet, en het onverrichter zake gaat over de coyote die ergens in een hoekje verstopt stond. Dat binnenkomen verliep dus toch niet zo achteloos. “Ik heb alles gezien. Ik kan binnenkomen en meteen tegen mijn assistent zeggen: ‘Die lamp daar is kapot.’”

Opgeruimd staat netjes

“Op naar het atelier? Dit is het.” Dat noopt tot eerste indrukken. We horen de toekans in de serre kwetteren. En het ruikt er aangenaam. Voor wie dacht dat het in The Battery naar kippenmest zou meuren. “Een opmerking die in coronatijden wel kan tellen”, lacht Vanmechelen. “Misschien omdat we hier ons eigen soep en brood maken? Restanten van mijn verleden als kok. Voor de creatie is het ook belangrijk dat je samen aan tafel zit.”

Vanmechelen neemt ons mee op sleeptouw langs de uitgestalde werken. “Het ene staat klaar om verscheept te worden naar een expo Damme, de andere opstelling is er een voor het Hermitage in Sint-Petersburg. Daar was ik normaal curator voor een expo, maar dat is nu naar oktober volgend jaar uitgesteld.” Daarbij lijken de werken opgesteld als betrof het hier een tentoonstelling. “Toch ben ik hier aan het werken aan mijn installaties. Mensen denken vaak: ‘Het is een museum.’ Nee, hier ben ik aan het kijken welke werken matchen met elkaar.”

Achterin komen we uit bij de coyote. Een fantastisch opgezet Alaskaans exemplaartje waarvan Vanmechelen jaren geleden het vel op de kop tikte in de dierentuin van Durban, en nu voorzien is van een stel tepels om Romulus en Remus te voeden. Uiteraard bedoeld voor een Romeins museum. Maar ook hier in het zogezegde rommelhoekje van Vanmechelen missen we een ding: rommel. (lachje) “Een goeie opmerking. Maar kijk eens: alles staat hier op paletten, alles is verschuifbaar. Vorige week lag het hier vol verf en vuiligheid. Maar ik wil alles constant in de staat van een expo hebben, omdat ik een ruimtelijk denkend mens ben.”

Een coyote voor Romulus en Remus

Het vel van deze coyote kon Vanmechelen op de kop tikken in de dierentuin van Durban, en is nu voorzien van een stel tepels om Romulus en Remus te voeden

“Weet je, ik werk altijd half wetenschappelijk. En dat doe ik omdat ik moet vechten tegen mijn eigen chaos. (wijst naar een immens doek) Dat is chaos, hé. De energie, de ontploffing. Het proces van de creatie is niet meer dan een zucht. Maar van het moment dat het werk er staat, moet je toeschouwer worden van hetgeen je hebt gemaakt. Als dat hier vol smodder ligt, betekent dat eigenlijk dat ik geen visie heb op mijn kunst. Ik ben continu bezig met de chaos een plaats te geven. Want de dingen zijn pas belangrijk als je orde in de chaos kan scheppen.”

Geen fantast

Onderweg naar de eerste verdieping passeren we iets dat amper opvalt tussen alle imposante kunstwerken, maar misschien nog het interessantst is van al. Op dit whiteboard hangen enkele ideeën uit die de kunstenaar graag wil realiseren. Zoals The Statue of Nature, een gigantisch ei en nesten op een voormalige windmolen. “En Future Garden, het gebouw waarmee we de tapir hier op het terrein een plek willen geven. Ze noemen dit dier een mislukking van de schepping: het heeft de kop van een olifant, het lijf van een varken en de poten van een neushoorn. Daarom is de tapir voor mij een belangrijk dier, want alles wat ik doe, is hybriditeit, kruising. Het zou het perfecte symbool zijn voor LABIOMISTA. De ontwikkeling loopt nu vertraging op door corona, omdat we dit deels doen met de steun van onze klanten.”

Blijft het door corona dan voorlopig een wensdroom?

“Pas op. Eens wensdromen bij mij in de kop zitten, zijn ze al bijna realiteit. Ik ben geen fantast, hé. Een fantast is iemand die een idee krijgt dat hij nooit uitvoert. Dat kan je moeilijk van mij zeggen.” (lacht)

“Niettemin zorgt corona voor onzekere momenten. Er zijn veel expo’s uitgesteld of afgelast, dat is verschrikkelijk. We zijn dit jaar gestart met dertig projecten, in maart waren we ze alle dertig al kwijt. Toen nog met het idee om uit te stellen, maar ondertussen zijn er enkele van die biënnales waar we gingen tentoonstellen wel failliet. Sinds juli hadden we weer een hoop projecten, en in september en oktober alleen al hebben we veertien expo’s geopend in de wijde wereld. Tegelijk vallen sommige van die projecten weer weg, en dat maakt het financieel soms onzeker. Ik heb dit jaar al 300.000 euro van mijn eigen geld geïnvesteerd in LABIOMISTA. Dat hoef ik contractueel gezien niet te doen, maar ik doe het toch, omdat ik erin geloof.”

In juni omschreef u de lockdown nog als een creatieve zwangerschap. Bent u nu nog even optimistisch als toen?

“Toch wel. Als kunstenaar leef ik van wat er rond me gebeurt. Vandaag zit ik in de sloppenwijken van Johannesburg, morgen op een concert van het Wiener Philharmoniker. Die wereld van contrasten staat me toe om relatief naar de wereld te kijken. En dan zie ik dat we nog altijd een luxeleven hebben ten opzichte van hét leven. Een lockdown, dat was vooral afgesteld op welstellende mensen. Een tuin, een grote living, een computer, voor wie het goed had, leek het bijna een verlengde vakantie. Dat konden mensen die met zessen in een krap appartementje zaten, en die niet eens in het park mochten gaan zitten, niet zeggen.”

Mijn sociaal leven speelt zich vooral af in de wereld, waar al mijn projecten zijn. Die vrienden zie ik nu niet, want in Ethiopië bijvoorbeeld kunnen ze niet eventjes digitaal contact maken. Toch hebben we iets voor die mensen proberen doen, door onder de noemer This Is Not A Chicken 12.000 mondmaskers te maken en wereldwijd te verschepen. Daarom zie ik ook iets positief in het virus. Protecting the other, de ander beschermen: daar zit toch een schoonheid in? Door de social distance denken we nu na over hoe we omgaan met fysieke en natuurlijke ruimte. En er is een wetenschappelijke ontwikkeling bezig. Mensen verstaan plots wat een virus is.” We moeten blijven geloven in de toekomst en nadenken over hoe we met elkaar en met dit virus kunnen samenleven. Dat vraagt creativiteit.

Pandemie

Zodra we de trap naar de eerste verdieping genomen hebben, staan we plots oog in arendsoog met die spanning tussen kunst en wetenschap die Vanmechelens werk zo typeert. We gaan samen de arendskooi in die tientallen meters boven Botta’s blok uittorent, en worden van bovenaf prompt in de gaten gehouden door een stel Siberische Stellers arenden. “Van hier lijken het kleine vogels, maar ze komen tot aan onze middel.” Vanmechelen werpt nog snel een blik op hun nestjes. “Die zijn broedrijp, spannend. Al kun je dieren niet forceren.”

Toch zitten die majestueuze dieren hier gevangen, in een broedprogramma. Wringt dat?

“Uiteraard, maar dat is de spanning. Deze arend is bijna uitgestorven, en de enige manier om hem te redden is om het dier in gevangenschap te kweken. Dat is zoals in de kunst: je toont mensen de contradictie van ons bestaan. Kijk naar de pandemie: we zitten gevangen om vrij te kunnen zijn.”

Dat vind ik het straffe aan uw werk: dat u ons hier al een geruime tijd voor waarschuwde. Ook als het over biodiversiteit gaat.

“Ik zeg al dertig jaar dat dit kon gebeuren. We zijn als mens te ver de natuur aan het binnendringen, komen op plaatsen waar we niet thuishoren en verstoren er een symbiose die we niet begrijpen. Als de vleermuis het coronavirus heeft, is dat goed voor hen beide: het virus heeft een gastheer waarin het zich kan ontwikkelen, en de vleermuis houdt de mens op een afstand. Toch willen we die cirkel doorbreken.”

“Ik ben in mijn leven al zes keer in lockdown geweest. Omdat de kippenpest om de zoveel tijd mijn stallen bedreigde en ik een ophokplicht had. En vandaag zijn wij de kip. We hebben dan nog ‘geluk’ dat we met een milde epidemie af te rekenen krijgen, en toch zijn de gevolgen nu al amper te overzien. Wat als hier ooit ebola uitbreekt? Gaan we dan net als bij zieke kippen besmette mensen afmaken? We steken miljarden in preventie van oorlogen, terwijl we van 2008 al weten dat er een coronavirus is dat wereldwijd kan uitbreken. Waarom moet er dan nu gerusht worden naar een vaccin?”

Als u dat al dertig jaar roept, voelt u zich dan genegeerd?

“Niet ik persoonlijk, maar de kunst in het algemeen wordt wel genegeerd, net als de wetenschap vaak. Te veel mensen zijn bezig met het concrete nu, terwijl we een toekomstvisie nodig hebben. De lockdown was nog maar net afgekondigd, of de verzamelde wereldpers stond al hier om lama Winter te filmen, omdat die antilichamen in haar lijf heeft voor een mogelijk coronavaccin. Die antistoffen van kameelachtigen, daar ben ik al twintig jaar mee bezig. Daarom zeg ik: bekijk kunst weer als kennis, en niet als louter decoratie aan de muur. Laat ons vanuit die kennis serieuze maatschappelijke debatten voeren over waar we naartoe willen, want anders blijft dit zich herhalen.”

‘Entoesiast’ vogelvriend

Trap af, trap op, naar de hersenkwab van LABIOMISTA. Hier zit het merendeel van Vanmechelens twaalfkoppige team samengehokt aan bureaus, druk in de weer met het mogelijk maken van nieuwe projecten. Verderop nog een opnamehoek, vergaderruimtes en tafels vol maquettes. “Dat is een kant die weinigen zien. LABIOMISTA is eigenlijk een kleine KMO.” Tegenover het brein staat het labo uitgestald. Met in de hoek een diepvries. “Dat is Incubated Worlds. In die vriezer zit de DNA-databank van gedomesticeerde kippen met de grootste genetische diversiteit ter wereld. Daar wordt dus in de wetenschappelijke literatuur naar verwezen. En geen paniek: deze vriezer draait op de stroom van een generator.”

Een aparte slotvraag: weet Koen Vanmechelen, die al wel eens in deze krant staat, wanneer hij voor het eerst de pagina’s van Het Belang haalde?

“Ik denk dat dat in de jaren negentig geweest moet zijn, toen ik als jonge kunstenaar mijn eerste expo mocht houden in het Genks cultureel centrum. Toen maakte ik nog beelden van wrakhout, en de CosmoGolem was er een van. Daar stond achteraf een fotootje van in de krant, alleen stond er het verkeerde onderschrift onder. ‘Kinderen van de beschutte werkplaats timmeren met hout iets in elkaar.’ Grappig hoe het leven soms loopt, want vijftien jaar later werd de CosmoGolem een sociaal project, en wordt het beeld wereldwijd gemaakt door jongeren.”

We vonden er nog eentje eerder. “Koen Vanmechelen is een entoesiast vogelvriend, 11 jaar jong”, lezen we in maart ’77. “Hij kweekt kanaries, lachduifjes, rashoendertjes en onderzoekt in de natuur uit wat leeft en groeit, zoemt en vliegt.”

(lacht) “Dat is wel een goeie. Weet je dat ik als elfjarige knaap nog voor Het Belang getekend heb? Koolmeesjes, pimpelmeesjes, koningsfazanten, allemaal zeer natuurgetrouw. Mijn ouders – mijn moeder was modeontwerpster, mijn vader kunstenaar-filosoof – stimuleerden me daarin, omdat ze zagen dat ik een natuurlijke gave had en heb voor tekenen.”

“Eigenlijk zit daar de essentie in: de dieren, de kunst, de drive om dingen te maken. Je vroeg me of ik hoopvol was. Ja, want ik geloof in leven. Inge had dat ook, zelfs in haar laatste momenten. (zijn vrouw overleed vorig jaar aan kanker, nvdr.) Ze zei tegen me: ‘We gaan over het leven praten, hé? De dood, daar weten wij niet veel over.’”

Open Studiodag (8/11), LABIOMISTA, Marcel Habetslaan 50 in Zwartberg (Genk). Info en tickets via Labiomista