Postactieven PXL

Kathedraaldenken

We moeten gaan denken voorbij onze eigen levensduur als we uitsterven willen voorkomen

The Guardian, 16 augustus 2020

Sonia Sodha, columnist van The Observer

Een analyse op korte termijn van manieren om de samenleving en zelfs de mensheid te redden, is nutteloos

Kathedraal van Amiens

Kathedraal van Amiens, gebouwd in verschillende levens in de 13e eeuw

In een biologieles over de bacteriële groeicurve kon je de parallellen met de klimaatcrisis moeilijk missen. Steek bacteriën in een reageerbuis met voedsel en hun populatie zal exponentieel groeien totdat de middelen uiteindelijk uitgeput raken en ze zichzelf doden. Zelfs een paar decennia geleden was de vergelijking met de hachelijke situatie van de mensheid overduidelijk. En we zijn sindsdien niet echt afgeweken van het onvermijdelijke pad naar uitsterven.

De hoop lijkt te zijn dat een grote crisis de schok kan zijn die we nodig hebben om van koers te veranderen. Maar we maken de grootste wereldwijde crisis sinds decennia mee – we reizen en consumeren minder als gevolg van de pandemie - maar het lijkt nu al onwaarschijnlijk dat er veel zal veranderen. Het is gemakkelijk genoeg om te zwaaien met het oude gezegde "never waste a good crisis" [verspil nooit een goede crisis]. Maar als het gaat om existentiële vragen over de toekomst van de mensheid, is dat tamelijk nutteloos gebleken.

Coronavirus of niet, we blijven gevangen in een tredmolen die vooruitgang afmeet aan de groei van het BNP in plaats van welzijn en ecologische duurzaamheid. Dit is een economisch paradigma dat de meesten van ons - vooral de meest welvarenden - al tientallen jaren behoorlijk goed van pas komt. Maar hoe rijker we zijn geworden, hoe meer de voordelen slinken. Uit een aantal onderzoeken blijkt dat voorbij een bepaald punt meer rijkdom niet noodzakelijkerwijs gelijk staat aan meer geluk – en dat zowel op maatschappelijk als op individueel niveau.

Er is veel dat dit stilvallen zou kunnen verklaren. Er werd ooit aangenomen dat een verhoogde productiviteit, aangedreven door technologische vooruitgang, ertoe zou leiden dat we meer vrije tijd zouden hebben: zie de voorspelling van John Maynard Keynes in de jaren dertig dat we nu nog maar 15 uur per week zouden werken. Maar in plaats daarvan wint luxe het van vrije tijd en heeft een explosie van consumptiedrang ons naar steeds meer consumptie gedreven. De "gelukseconomist" Richard Layard heeft ook gewezen op "ontwikkelingsstoornissen" zoals zwaarlijvigheid en technische verslaving (hoewel opgemerkt moet worden dat binnen een welvarende samenleving zoals de onze, zwaarlijvigheid ook geassocieerd wordt met armoede).

De kosten van die consumptie zijn gestegen. Een groot deel ervan wordt gesubsidieerd door arbeidsuitbuiting, zowel in binnen- als buitenland. En dan is er nog het kleine feit van de catastrofale klimaatverandering, terwijl we naar "omslagpunten" racen waarboven de opwarming van de aarde zichzelf versterkend wordt en moeilijker te stoppen zonder ongekende niveaus van gecoördineerde internationale actie.

Tel dat allemaal bij mekaar, en het idee van al rijke samenlevingen die evolueren naar een economisch model van "nulgroei" - ooit het voorbehouden domein aan de radicale groene randen van de politiek - begint er steeds meer uit te zien als een vanzelfsprekendheid. We zouden winst in materiële levensstandaard moeten opofferen, maar de potentiële prijs zou het behoud van de planeet zijn, en het bereiken van een beter evenwicht tussen werk en privé. Als we de minst welvarenden zouden kunnen beschermen tegen eventuele negatieve gevolgen - waarvoor meer herverdeling nodig zou zijn, om nog maar te zwijgen van meer betalen voor diensten als zorg en schoonmaak - wat kun je daar dan op tegen hebben?

Het grote probleem is natuurlijk dat niemand weet hoe hij daar moet komen. De financiële crisis van 2008 bood een kans om de balans op te maken. Even leek het erop dat er iets zou gebeuren: economen ontwierpen mondiale 'geluksindexen' en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties riep een 'wereldgeluksdag' uit. Maar niet alleen veranderde er niets: het werd gebruikt als politieke dekmantel voor donkere agenda's. Bhutan nam een maatregel van Bruto Nationaal Geluk in een poging zichzelf wereldwijd op de markt te zetten als het "geluksland", terwijl het zijn staat van dienst in verband met mensenrechtenschendingen en etnische zuiveringen verdoezelde. In het Verenigd Koninkrijk beloofde [premier] David Cameron om een nationale welzijnsindex op te zetten terwijl hij beknotte op geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg en kinderopvang.

Daar staan we dus nu weer. Voorstanders van geluk zeggen dat we het ons niet kunnen veroorloven om de kans nog maar eens te laten liggen, ook al heeft de overheid voorrang gegeven aan pubs boven scholen - economisch herstel boven bredere welzijnsmaatregelen - om de lockdown te versoepelen.

Dit is geen verrassing. Onze politieke en economische systemen zijn volkomen ongeschikt voor de radicale verschuivingen die we nodig hebben om welzijn voorrang te geven boven rijkdom en om de planeet te beschermen. Kortetermijndenken zit overal, van politici die om de paar jaar tegen verkiezingen aankijken tot bedrijfsleiders die verantwoording moeten afleggen over kwartaalresultaten. Te rechter zijde zijn er machtige gevestigde belangen die business as usual willen in standhouden - die zich stilhouden in de nasleep van een crisis, of zelfs op de kar lijken te springen (kijk maar naar de agenda's van Davos van de afgelopen jaren), maar die alles doen wat in hun macht ligt om verandering te verhinderen. Links sluit vaak vrede met continue groei, ondanks de kosten, omdat economische groei herverdeling gemakkelijker maakt. Het is waanzin om te denken dat een schok voor het BNP, veroorzaakt door een financiële crisis of een pandemie, kan worden gebruikt als een brug naar een andere wereld, omdat de pijn altijd en overal wordt gedragen door de minst welvarenden en de jongeren.

We moeten dus veel dieper nadenken over de mechanismen en de instellingen die ons op een andere weg kunnen helpen. Het Long Time Project onderzoekt hoe mensen hun tijdshorizon kunnen verleggen, zodat we ons, simpel gezegd, meer emotioneel verbonden voelen met onze nakomelingen. Zij wijzen erop feit dat we de neiging hebben om ons toekomstige zelf, laat staan toekomstige generaties, als vreemden te zien. We moeten de manier waarop we denken over de toekomst, en onze eigen veroudering en dood, opnieuw "bedraden"; De oprichters van de projecten zijn van mening dat kunst en cultuur een belangrijke rol kunnen spelen. En we zouden kunnen leren van die tijden in de geschiedenis waarin mensen hebben bewezen dat ze verder kunnen denken dan hun eigen levensduur: het "kathedraaldenken" is gebaseerd op die architecten die spectaculaire gebouwen planden die in hun eigen leven nooit zouden worden voltooid.

Het is niet overdreven om te zeggen dat als we een manier vinden om anders te gaan denken over consumptie, welzijn en duurzaamheid, de mens verantwoordelijk zal zijn voor ons eigen uitsterven. Het moet nu wel duidelijk zijn dat crises - extreem weer, pandemieën, financiële crises - nooit de wake-up call zullen zijn die ons dwingt onze eigen kwetsbaarheid onder ogen te zien. Goede crises gaan onvermijdelijk verloren, en het is lui en onverantwoord om daar anders te denken.

Bron: The Guardian

Vertaling: Rudi Draye

The Long Time Project

The Long Time Project

The Long Time Project