Postactieven PXL

In België moet Leopold II eraan geloven.
Maar wat doen we dan met Karel de Grote?

Freek Van de Velde in De Morgen
12 juni 2020

Freek Van de Velde is professor historische taalkunde, en mededocent van het vak interculturaliteit aan de KU Leuven.

Karel De Grote

Karel de Grote

‘Leopold II wankelt overal’, kopte De Morgen (DM 11/6). Maar als je de standbeelden van de koloniale vorst uit de publieke ruimte wegtakelt, waar trek je de grens?

In het Parc d’Avroy in Luik staat een ruiterstandbeeld van Karel de Grote, de iconische vorst, die ook wel de ‘vader van Europa’ genoemd wordt. Maar er is ook een schaduwzijde: het politieke palmares van Karel de Grote was ijzingwekkend.

Soms is het publieke belang ver te zoeken in de half-kleptocratische middeleeuwse beschavingen: de reizende hofhouding van Karel de Grote pleegde lokale roofbouw, stond met één voet in de pre-christelijke krijgsherenmentaliteit, en liet zich in met slavenhandel, plundering, deportatie en massamoord. De pauselijke zegen over het keizerschap van Karel de Grote pookte het conflict met Byzantium op. Zijn Franken bleven eliteburgers in het rijk, die onder een ander rechtsstelsel vielen dan andere onderdanen, waardoor etnische grenzen bleven bestaan. De Salische erfwet die de verdeling van het rijk van Karel de Grote onder zijn kleinzonen regelde bij het Verdrag van Verdun (843), legde de basis voor de wereldoorlogen in de 20ste eeuw.

Egmont en Horne

In andere parken staan standbeelden van de graven van Egmont en Horne. Die hoge edellieden zijn in de zomer van 1568 onthoofd op de Brusselse Grote Markt, een onrechtvaardig verdict, dat vaak gezien wordt als het startschot van de Tachtigjarige Oorlog. Onrechtvaardig, omdat Egmont en Horne verzoening bepleitten tussen de opstandelingen en het Spaanse gezag. Maar opnieuw is er een schaduwzijde: een kwarteeuw eerder had de graaf van Egmont bij de belegering van Düren de stad in brand laten steken en de inwoners laten vermoorden.

Karel V

Op het Prinsenhofplein in zijn geboortestad Gent staat een standbeeld van Karel V, in zijn tijd de machtigste man van Europa. In diezelfde stad was in 1540 een opstand uitgebroken, naar aanleiding van een fiscaal dispuut. Hoewel de opstandelingen zich verontschuldigden op hun proces, liet Karel V vijfentwintig van hen onthoofden, en liet de afgehakte hoofden op spietsen plaatsen. Andere edellieden werden publiek vernederd door ze met een strop om de hals door de stad te laten lopen – de reden waarom de Gentenaren nu nog bekend staan als de stroppendragers.

Er worden nu standbeelden van hun voetstuk gehaald. In België moet vooral Leopold II eraan geloven. Maar wat doen we met Karel de Grote? Slavernij, massamoord, deportatie. Dat zijn geen kleine vergrijpen. En wat moeten we denken van de Graaf van Egmont, die burgers over de kling jaagt. En over Karel V, die rechtstreeks verantwoordelijkheid is voor de onredelijk zware straffen.

Nog fris in het geheugen?

Moet dat beeld in Luik weggehaald worden? Moeten Egmont en Hoorn weg van de Zavel in Brussel? Moet het Prinsenhof gezuiverd worden van de beeltenis van Karel V? Als je borstbeelden van Leopold II uit de publieke ruimte haalt, waarom dan niet van ander boeventuig? Als je die vraag stelt, krijg je meestal meteen de reactie dat de wonden van het gruweldaden van Leopold II nog vers zijn. Maar heel bevredigend vind ik die tegenwerping niet. Hoelang moet je wachten? Mogen Hitler, Stalin, Leopold II, en antisemieten en racisten als Walt Disney en Henry Ford binnen tweehonderd jaar wel in de publieke ruimte herdacht worden? Mag je weer zonder schuldgevoel naar Disneyland als de laatste Holocaust-overlevende begraven is? Mag je zonder scrupules met een Ford Focus rijden, of is het nog te vroeg?

Sentimenteel?

En dan is er nog een andere vraag: moeten we de publieke ruimte zo inrichten dat niemand gekwetst of beledigd wordt? Is onze maatschappij niet te lichtgeraakt, te sentimenteel en te moraliserend geworden? Moet je als volwassen burger niet accepteren dat er onwelgevallige beelden te zien zijn? Er is iets heel middeleeuws aan die verontwaardiging. Het bekladden of vernielen van een standbeeld lijkt op het straffen in ‘effigie’. Bij een mislukte oogst werd in de middeleeuwen een beschermheilige wel eens gestraft door zijn beeld in de kerk in de hoek te zetten, met zijn gezicht naar de muur. Het neerhalen van standbeelden zit in dezelfde sfeer. De vroegmoderne beeldenstormers van 1566 en de laatmoderne beeldenstormers van 2020 zijn middeleeuwser dan ze denken. Er zit iets ironisch aan hun verlangen om komaf te maken met een beladen verleden.