Postactieven PXL

Sommige leraren leven lang in de herinnering.

The Guardian 7 april 2021

Arian Chiles

Mijnheer Macey

Het is meer dan 40 jaar geleden dat ik les kreeg van deze enge Sunderland-fan, maar sindsdien heb ik minstens één keer per week aan hem gedacht.

Sommige leraren leven lang in de herinnering

In de weken voorafgaand aan onze seksuele voorlichting hebben we ons voorbereid met het tekenen van diagrammen van lupinen

Ik was bezig met mijn dagelijkse bezigheden toen mijn vriend Stu, een schilder en decorateur, me uit het niets sms'te. De kerel aan wiens huis hij werkte, had hem verteld dat hij ooit mijn wetenschapsleraar was. Toch zeker niet mijnheer Macey? Jawel, mijnheer Macey.

Ik realiseerde me op dat moment dat ík niet de verantwoordelijkheid zou kunnen dragen om leraar te zijn. Ik zou het enorme gewicht niet kunnen verdragen om onuitwisbaar in de hoofden van de leerlingen te blijven gedurende de lange levens die ze nog te leiden hadden. Het is meer dan veertig jaar geleden dat ik les kreeg van mijnheer Macey, en ik denk eerlijk gezegd dat hij me sindsdien minstens één keer per week voor de geest is gekomen, al was het maar vluchtig. Sommige leraren blijven minder in je geheugen hangen dan andere; sommigen zitten daar om de verkeerde redenen. Mijnheer Macey zat er om de juiste redenen, maar mijn God, hij was eng. Hij was ongelooflijk lang en droeg een onheilspellende gitzwarte baard. Hij had ook een sterk noordoostelijk accent, wat een zeldzaamheid was in mijn deel van de West Midlands. Het droeg allemaal bij aan de algehele uitstraling van 'niet met mij'. Nooit zag je hem zonder zijn beker van Sunderland FA, bekerwinnaars uit 1973.

Het was aan mijnheer Macey om ons de 'feiten van het leven' te leren. Hij was perfect geschikt voor die taak: ons respectvol ontzag voor de man was van dien aard dat er geen sprake zou zijn van het gegrinnik dat vaak met dergelijke lessen wordt geassocieerd. Ik meen me te herinneren dat we, voorafgaand aan de lessen over onze eigen voortplantingsorganen, om zo te zeggen 'opgewarmd' werden voor de grote dag. In de weken ervoor moesten we diagrammen van lupinen tekenen. Het ging mijn verstand te boven wat de relevantie daarvan was, maar ik durfde de opdracht niet in twijfel te trekken. Ik ben het woord 'lupine' al vier decennia niet meer tegengekomen - totdat de tv-serie met die naam onlangs opdook. Klaar dat mijnheer Macey in me opkwam.

Nadat ik de lupine onder de knie had, was het tijd voor het echte werk. Op de speelplaats circuleerde al het gerucht dat dit de dag was dat mijnheer Macey ons echt zou vertellen 'wat wat' was. Toen we het wetenschapslokaal binnengingen, beefde ik over mijn hele lijf, bang dat ik degene zou zijn die onwillekeurig in een gniffelend gelach zou losbarsten.

De kolossale Sunderlander begon met een diagram op het bord te tekenen. Het was geen lupine. "Dit," zei hij, zich tot ons wendend, "is een penis." Hij pauzeerde, voor wat wel een halve schooldag leek, voordat hij verderging: "En een penis is een penis." De stilte was compleet. Misschien zei hij toen: "Heeft iemand daar een probleem mee?" Of misschien ook niet, maar dat was alleszins het effect van zijn manier van doen. Als iemand daar al een probleem mee had, dan lieten ze het nu in ieder geval niet blijken. En niemand grinnikte. Het leek nog een eeuwigheid voordat hij verder ging met de les. Klus geklaard.

Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen, maar als ik de mijne in de loop der jaren niet zelden in het vizier kreeg, kon ik mezelf er niet van weerhouden om mijnheer Macey te horen zeggen: "Dit is een penis. En een penis is een penis. " Sorry mijnheer.

De andere 'Macey-stilte', die tot op de dag van vandaag valt op iedereen die daar aanwezig was, vond plaats tijdens een toernooi minivoetbalspel Subbuteo dat de grote man voor ons organiseerde. Het was iets waar we dolgelukkig om waren; wekenlang spraken we over niets anders. Mijnheer Macey bracht zelfs zijn eigen Subbuteo-team mee, in met de handgeschilderde Sunderland-kleuren. Hij floot de wedstrijden. Er was geen zweem van contestatie. Het was toen we ons verzamelden om naar een bijzonder spannende wedstrijd te kijken, mogelijk een halve finale, dat de ramp plaatsvond. Een onfortuinlijke knul genaamd Mark zal tot op de dag van vandaag gegarandeerd nog altijd huiveren bij de herinnering aan wat er toen gebeurde. De onfortuinlijke toeschouwer wou een beter uitzicht krijgen en stootte de beker van de Sunderland FA Cupwinnaars uit 1973 van de tafel. Niemand daar zal ooit de stilte vergeten die volgde op het neersmakken op de grond, en Marks hartverscheurende, zachtmoedige: "Sorry mijnheer." Ik zweer dat zelfs de met de hand beschilderde Sunderland Subbuteo-mannen huiverden.

Stu stuurde me het nummer van mijnheer Macey. Ik staarde in blije verwondering naar zijn WhatsApp-foto. Daar was hij, afgezien van een vergrijzing van die prachtige baard, niet bezoedeld door de tijd. Ik belde hem, en het Sunderlands accent is er ook nog, net als de pijn van die kapotte mok. De herinnering aan zulke dingen vervaagt nooit.

Vertaling: Rudi Draye