Postactieven PXL

Mijnheer de Uil leest voor
uit de Fabeltjeskrant

Lieve Postactievertjes,

In het grote-mensenbos is dezer dagen heel wat te doen over ene Napoleon. Napoleon was een hoofdvogel, dat weten jullie misschien niet, en wel eentje van de koekoekssoort, een die niet in zijn eigen nest kon blijven. Sommigen waren blij toen hij uit hun bos verdween, anderen waren daarentegen juist zeer terneergeslagen.

En daarom vieren ze geregeld feest, zowel de voorvogels als de tegenvogels.

Ik vertel dat verhaal, lieve Postactievertjes, omdat in de grote-mensenkrant daaromtrent een bericht te lezen stond dat mij hogelijk verbaasde.

De Tegenvogels hadden op een dag Napoleon geknecht en gekooid. Maar sluw als hij was, wist hij de kooi te ontvlieden en terug te keren naar de Voorvogels.

Een tweede keer lieten de Tegenvogels zich niet vangen. Zij maakten zich andermaal met slinkse middelen meester van Napoleon en voerden hem naar een ontiegelijk ver bos, waaruit ontsnapping ten enenmale onmogelijk was. En daar verloren zij hem geen ogenblik uit het oog.

Van ouderdom en droefenis gaf Napoleon dan maar gewoon de geest.

Nou, gewoon. De Voorvogels bevroedden andermaal malversatie. Zij beweerden ten stelligste dat de perfide Tegenvogels hun idool verkeerd zaad te eten hadden gegeven, met het oogmerk bewaking in de toekomst overbodig te maken.

Zij ontboden daarom Zalver Kwak en bevalen hem deze onfrisse zaak tot op het bot uit te spitten. Nou, spitten: een klein mesje volstond. Maar toen Dokter Kwak aldus doende was de innerlijke roerselen van de hoofdvogel bloot te leggen, werd zijn aandacht afgeleid door twee Tegenvogels, die oneerbiedig stonden de kwetteren in de hoek van de sterfkamer, als ware het de verjaardag van een springlevende Napoleon.

Het onderzoeksmesje was gloednieuw en dus vlijmscherp, lieve Postactievertjes, en in dat ogenblik van onachtzaamheid gleed het met grote kracht die verontwaardiging kan bewerkstelligen, nederwaarts. Ik bespaar jullie de bloederige details, maar toen dokter Kwak zijn aandacht weer kon richten op de opdracht die hem was toevertrouwd, was het piemeltje van de grote Napoleon henen.

En toen was het piemeltje henen!

En hier begint de verdichting. In de kamer waar Dokter Kwak doende was, waren in het geheel wel veertig vogels aanwezig, uit elk der betrokken bossen. Volgens getuigenissen die ik zelf geheel als apocrief beschouw, zou het uren geduurd hebben voor het piemeltje terecht was! Zo minuscuul zou dat piemeltje namelijk zijn geweest.

Waarom Dokter Kwak het verloren voorwerp niet meteen terug legde waar het thuis hoorde, blijft een raadsel – het zou voor zijn eigen reputatie de enige goede handelwijze zijn geweest. Maar de Grote-mensenkrant vertoont nu een prent waarop het piemeltje van Napoleon te zien zou zijn, liggende in een kistje. Ik geloof er geen ene moer van. Wij in het grote dierenbos krijgen niet zo vaak mensenpiemeltjes te zien, behalve dan bij gelegenheid van bospoepers, en zonder in nadere details te treden: dit lijkt er niet op. Mij lijkt het doosje eerder een feestworm te bevatten, waar Paulus de Schrokvogel op zijn verjaardag best tevreden mee zou zijn.

Volgens deze versie van de geschiedenis zou Napoleon nu rusten in de Dôme des Invalides (dat is Voorvogels, vrij te vertalen als Kooi der Ereverminkten). Het piemeltje desselven zou zich evenwel op een andere plaats bevinden, ver weg. Alleszins in een ander bos.

Wij moeten deze verzinselen verder laten voor wat ze zijn, lieve Postactievertjes.

Waarom ik dat alles dan aan jullie kond doe? Wel, het is niet de eerste keer dat dit soort onfrisse verhalen opduikt in het mensenbos. Rudolf de Schrijfvogel heeft daarover uitvoerig onderzoek verricht: in zijn onderzoeksrapport behandelt hij deze aangelegenheid in een brede context - zijn handelsmerk.

Ik wil u die annex niet onthouden. Ik koester het vermoeden dat Rudolf de Schrijfvogel er ook maar een slag naar geslagen heeft, maar hij heeft dat wel met veel panache gedaan, en met grote verbeeldingskracht.

Jullie kunnen het onderzoeksrapport raadplegen op de webtak van de Postactievertjes. Ik ga het hier niet in extenso voorlezen.

Bijzonder lezenswaard is wel de ontmoeting van Napoleon met de Grote Hoofdvogel op het einde der bostijden, een moment waarop volgens de heilige beloftes van het Grote Bosboek het piemeltje bij Napoleon hoorde te zijn, respectievelijk aan Napoleon hoorde gerestitueerd te zijn. Quod non.

Die ontmoeting zou dan als volgt gaan:

Le SeigneurBonaparte, Napoléon
NapoleonPrésent, Seigneur
Le SeigneurNapoleon. Voyons donc…
Napoleon(Die zijn hand stak waar hij ze niet gewoon was te steken…)
Seigneur, mes bijoux???!
Le SeigneurComment, Bonaparte?
NapoleonMes bijoux, Seigneur.
Vous les avez perdus?
Le SeigneurPas du tout, mon cher.
Seulement, je te connais.
Ego te cognosco.
Je les tiens en réserve!
NapoléonA toute éternité, Seigneur???
SeigneurÇa dépendra de ta code Napoléon!

Genoeg gelezen en gepiekerd voor vandaag, lieve Postactievertjes.

In weerwil van deze onfrisse verzinsels straks toch maar: oogjes toe, en snaveltjes dicht!

Lees ook het onderzoeksrapport van Rudolf de Schrijfvogel