Postactieven PXL

De Standaard
Zaterdag 19 september 2020
OPINIE COMPLOTDENKEN

De weigering om na te denken over de toekomst

Ramsey Nasr, acteur, dichter en schrijver.

Ramsey Nasr (1974) is en Nederlandse dichter, schrijver, essayist, acteur, regisseur, librettist en vertaler. Hij is van deels Palestijnse komaf. Hij was de tweede stadsdichter van Antwerpen en was van januari 2009 tot januari 2013 Dichter des Vaderlands van Nederland.

Onderstaand stuk is geschreven vanuit de Nederlandse situatie, maar heeft duidelijk algemene trekken.

We zijn zo van de evidentie van vrijheid doordrongen geraakt dat we geen idee meer hebben van haar oorsprong, haar waarde. Dan krijg je al heimwee naar de oorlog, schrijft Ramsey Nasr.

De weigering om na te denken

Ouden van dagen hoor je wel eens over de oorlog zeggen: het was verschrikkelijk – maar het was ook machtig. Nooit werd het leven intenser ervaren, alles kreeg vanzelf belang. De wereld was helder en afgebakend: dat is de vijand, dit ben jij. Je bestaan dééd er toe. Afgezien daarvan was het een gruwel, verdwenen je vrienden een voor een. Die extremen gaan soms ­samen.

Vandaag zijn er die de coronatijd met de Tweede Wereldoorlog vergelijken. Maar er is niet eens een vijand. Er vallen doden, maar er zijn geen razzia’s. We kunnen ook niet zo bijster veel doen: ons is gevraagd binnen te zitten. Dat is weinig heldhaftig, dus blijft het verleidelijk over een onzichtbare vijand te spreken.

Oorlog of niet, ik werd niet eerder zo aangesproken op mijn geweten. Een hoest, een aanraking, elke stap houdt plots verband met leven en dood. Tederheid als besmetting, ook dat gaat samen. Zo zat ik thuis gezellig in dialoog met mijn geweten. Misschien werden we ook een beetje gek.

Premier Mark Rutte roemde intussen de Nederlandse nuchterheid. Maandenlang ervoer ik een merkwaardig nationaal gevoel, niet via vlaggen of retoriek, maar door de afwezigheid van ruis. Alsof we in een schilderij van Pieter Saenredam zaten opgesloten. Er was ineens ruimte: voor angst en ook – ik zeg het voorzichtig – voor beperkt geluk.

Pieter Saenredam - Nieuwe kerk Haarlem

Pieter Saenredam - Nieuwe kerk Haarlem

In de eerste coronaweken wandelde ik vaak door Amsterdam. De verlaten stad leek bevangen door een onwerkelijke schoonheid. Alsof de af­wezigheid van getoeter en gedram de machinerie zelf blootlegde, die pas te bewonderen viel nu de raderen waren stilgevallen. Mijn geweten sprak: dit mag je niet mooi vinden. Dit is schoonheid veroorzaakt door zieltogen. Zo wandelde ik, balancerend tussen verrukking en schaamte. Nog niet failliet. Nog niet geraakt.

Gesprekken gingen meestal over de toekomst, bij gebrek aan een heden. Niemand wist hoe die eruit zou zien, maar op de Wallen leek ze al voorzichtig begonnen. In die wijk, verpest door grootschalig toerisme, groette je nu op afstand een bewoner en die groet werd nog beantwoord ook – zonder dat je een fiets hoefde te kopen. De toekomst als ‘Het dorp’ van Wim Sonneveld.

Hoe hopeloos die maanden ook waren, ik vond ons leuker. We waren beschaafder, geduldiger, liever dan normaal. Intussen was de lucht schoner, de hemel blauwer, kon je vanaf je balkon de sterren zien. Je zou bijna zeggen dat het leven beter was, ware het niet dat het leven ontbrak.

Ik werd niet eerder zo aangesproken op mijn geweten. Een hoest, een aanraking, elke stap houdt plots verband met leven en dood

Alles culmineerde in die onwezenlijke Dodenherdenking van 4 mei. Elk jaar op deze dag staat de Dam tjokvol mensen. De herdenking was nu verpletterend door onze eigen afwezigheid. Alleen koning Willem-Alexander en het gekoer van duiven. Zwijgende beelden van overlevenden, verzetsstrijders en slachtoffers. Onze zwarte geschiedenis samengebald op de vlakte in mijn tv. Ik zat op mijn bank, en het zullen wel die twee maanden van isolement zijn geweest, maar bij het aanheffen van het Wilhelmus stond ik recht en ik zong. Nooit eerder gedaan. Het was belachelijk, een man in zijn kamer, rechtop zingend, terwijl niemand het kon horen. Belachelijk en prachtig, omdat iedereen op dat moment alleen was terwijl niemand het kon horen, en op die manier één onbreekbaar land vormde.

Toegegeven, dat had allemaal weinig met nuchterheid te maken, eerder met haar tegendeel: sentiment. In ­Nederland draaien die twee om elkaar heen. Ze wisselen elkaar af. Als een helix.

Een paar maanden later. We mogen weer naar buiten. In de krant staat een foto van een demonstratie. Op een spandoek staat in kapitalen: ‘Eenieder die de grondwet niet respecteert is een fascist! Zoals …’ ­Gevolgd door allerlei namen van politici en ook: ‘De media en allen die ’t toelaten.’

Vlak ernaast houdt iemand een­bijna-Nederlandse vlag vast (hij hangt ondersteboven), waarop ‘Dictatuur!’ gekalkt staat.

Terug naar het oude normaal.

‘Eigen land, eigen volk’

Ik snap wel waarom sommigen willen dat het oorlog is: wel zo helder. En als burger wil je toch iets doen. Zo circuleert op het internet een filmpje van een Brabantse vrouw, alleen achter het stuur in de auto. Al rijdend spreekt ze de natie toe. Het is zo te zien de eerste maal dat ze de camerafunctie op haar telefoon benut. Haar hoofd staat op klappen als een oude granaat. Ze waarschuwt ons, traag en vol haat, intussen het verkeer in de gaten houdend: ‘Mensen … Dit kan niet meer. Dit moeten we niet meer pikken. Ik ben er helemaal klaar mee ... Echt.’ Als een volksmenner met pleinvrees vervolgt ze: ‘En de tweede lockdown … zet het maar allemaal uit uw kop, Tweede Kamer, overheid, hoe ge het allemaal wilt noemen… Want dan sloop ik echt alles! Dan ben ik: De Leeuwin. En ik hoop dat er meer strijders meegaan. Genoeg is genoeg!’

Ziedaar een kleine greep uit het hedendaagse verzet. Het is natuurlijk om je kapot te lachen, deze Marinus van der Lubbe, te timide om te toeteren, maar dapper genoeg om Facebook in lichterlaaie te zetten. En intussen moet ze ook nog afslaan op de rotonde. Maar laten we er, voor het ongemak, eens van uitgaan dat haar ­zorgen reëel zijn. De vrouw heeft tranen in haar ogen. Iets heeft haar over de rand geduwd.

De stemming is omgeslagen. En natuurlijk, we kunnen zeggen: stompzinnigheid, de verbeten agressie van de machtelozen – dat zal er altijd zijn. We halen onze schouders op en sluiten het hek van ons domein. Een week later rijdt er wel een tractor door dat hek.

Negeren is het gerieflijkste en het domste. Corona heeft een trend versneld die al langer gaande is. Eerder al vergeleek de militante boerenorganisatie Farmer Defence Force het inkrimpen van de veestapel met de Holocaust. Zulke maatregelen hadden immers ook ooit tot Auschwitz geleid. Boeren als Joden en politici als nazi’s: subtiel. Het is dezelfde hysterie als van de leeuwin, maar dan georganiseerd. Ook de Pro-zwarte-piet-protesten en de coronademonstraties zijn geen toevallige bijeenkomsten. Het protest waarbij onlangs een ­Kamerlid werd bedreigd (‘Ik zal je doodslaan’) is georganiseerd door de groepering ‘Nederland in opstand’. Haar leider is een ex-dakloze ex-crimineel die ook graag de leus ‘Eigen land, eigen volk’ gebruikt. Dát wordt bedoeld met het oude normaal.

Het sluimerde al lang, maar sinds we inzagen dat het lockdowngedoe níét na de zomer voorbij zou zijn, dat er voorlopig géén vaccin, géén zekerheid zal zijn, lijkt het geduld opgeraakt. Hoe ging dat bekende liedje ook weer? Zeventien miljoen mensen -  Die schrijf je niet de wetten voor, die laat je in hun waarde. We zien nu wat er gebeurt als we wel zolang een paar wetten krijgen voorgeschreven. Wanneer de Nederlander zich in zijn waarde voelt aangetast, verandert nuchterheid in botheid, sentiment in hysterie. En dan komt de oorlog. Dan spelden veeboeren – je gelooft het niet – tijdens een protest hun kinderen Jodensterren op.

Je zou zeggen: een bedrijfssector die jaarlijks miljoenen dieren doodt op industriële schaal en dan zelf over concentratiekampen begint … ze zullen toch wel inzien dat dat een beetje gek is? Maar zo werkt het niet. Hysterie gedijt niet op feiten, maar op gevoel. Daarbinnen is geen ruimte voor reflectie, je kunt er alleen in opgaan. Hysterie is van nature altijd waar.

Bij Viruswaanzin, de grootste protest­beweging tegen alle coronamaatregelen, lijdt men aan eenzelfde cognitieve dissonantie: niet de duizenden coronadoden en intensive­carepatiënten, nee zijzelf zijn de slachtoffers van de epidemie. Evenzo draait Zwarte Piet niet om gekwetste zwarte burgers maar om witte Nederlanders die in hun bestaan worden bedreigd. Minsk is er niks bij.

Zulke zelfverklaarde oorlogsslachtoffers zullen zich vroeg of laat gaan verweren. Dat gebeurt nu in de vorm van intimidatie, blokkades, doodsbedreigingen, afpersing of het rammen van stadhuisdeuren. Het kan ook kleiner. In een situatie waarbij stilzitten de norm is, heeft elke stap gevolgen. Wil je een samenleving ontwrichten, dan hoef je elkaar vandaag slechts te knuffelen, zoals bij protesten gebeurt. Andere oproepen van Viruswaanzin: expres geen afstand houden, je niet laten testen bij klachten en op openbare plekken de aanwijzingen voor looproutes en coronamaatregelen verwijderen.

Van een complot win je nooit

Voor de duidelijkheid: álle Nederlanders hebben maandenlang een offer gebracht. Op de keper beschouwd waren onze offers minder groot dan in veel andere landen – onze lockdown was mild, er kwam steun van de overheid, het aantal doden en ernstig zieken is niet te vergelijken met bijvoorbeeld Italië – maar het blijven offers. Niet te verwarren met slachtoffers: daarvoor zijn daders nodig. En daar schuilt het gevaar.

Ik weet: chic is het niet om een vergelijking met de jaren 30 te maken. Ik bedoel, dat was een totaal andere situatie. Toen hadden we een wereldwijde crisis met gigantische werkloosheid, grote politiek-maatschappelijke onrust, het was een hoogtijd voor populistische partijen doordat alle zekerheid was weggevallen. Bovendien kwam toen ook het idee van het slachtofferschap in zwang, van een bedreigd onschuldig volk, gepaard gaand met stigmatisering van andere bevolkingsgroepen, intimidatie en complotdenken. Nogmaals: onvergelijkbaar. Toch?

Deze ‘compleetdenkers’ weten ook waarom Bill Gates zoveel geld pompt in een vaccin: hij gaat microchips erin verwerken, zodat we overal te volgen zijn

Meerdere peilingen geven aan dat zo’n 10 procent van de Nederlanders denkt dat het coronavirus onderdeel is van een complot om die hard­werkende Nederlander op de knieën te krijgen. Dat zijn 1,7 miljoen mensen. Bijna 30 procent weet het nog niet zeker – maar laten we even focussen op die 10 procent. Deze ‘compleet­denkers’, zoals ze zich graag noemen, geloven bijvoorbeeld dat onze politici hopen dat wij corona krijgen, omdat zijzelf aandelen hebben in de farmaceutische industrie. Deze mensen weten ook waarom Bill Gates zoveel van zijn eigen geld pompt in het verkrijgen van een vaccin: hij gaat microchips erin verwerken zodat we voortaan overal te volgen zijn. Gates heeft lange tentakels. En is het Gates niet, dan wel die andere grootgeldbezitter, de Hongaarse Jood George Soros. Hé, daar komen we op bekend terrein: de Jood als octopus.

Uiteraard zeggen die paar miljoen Nederlanders niet allemaal dát. Ze hebben het vooral over ‘hogere machten’. Volgens de een worden we geregeerd door invloedrijke pedofielen – dat kan. De ander gaat liever voor 5G.

Basale feiten staan paf tegenover hogere machten. Van een complot win je nooit. Complotdenken is bovendien aantrekkelijk. Je gooit de rede overboord en verandert vanzelf in een ziener. The poor man’s genius.

Nu hebben hogere machten (laten we zeggen: wetenschappers) zojuist via uitgebreid onderzoek vastgesteld dat Nederlandse kinderen de allergelukkigste ter wereld zijn. Statistisch gezien leven wij ondanks alle coronaschade nog steeds in het meest vrije land ter wereld, met een van de best draaiende economieën. Toch leeft 10 procent van onze burgers in een dictatuur. En 30 procent weet het nog niet zeker.

Vrijheid – zo heet het virus dat ons aantast. We zijn er zo van doordrongen geraakt dat we in het dagelijks leven geen idee meer hebben van haar oorsprong, haar waarde. Dáárom wanen wij ons nu zo graag in oorlog: we hebben geen benul wat het is. Geen wonder dat wij vluchtelingen gelukszoekers noemen.

Immuun voor alle mededogen.

Het zijn niet de complotdenkers op zich, niet de chantageboeren, de pro-zwartepieters, de viruswaanzinnigen. Het is de optelsom. Tel de Nexit-proevers daarbij op en de Forummers voor Democratie (partijvoorzitter Baudet spreekt van Hollands bloed dat wordt verdund door immigratie), en het beeld doemt op van een zuivere, argeloze groep slachtoffers, aan banden gelegd door duistere krachten. Alles wordt hun afgepakt: hun prachtige werk met koeien en varkens, hun onschuldige kinderfeest, hun traditie, hun vrijheid.

Wat deze mensen verbindt, naast historisch besef als een gapende leegte, is dat ze weigeren na te denken over onze toekomst. De wereld is totaal veranderd. Deze groepen blokkeren elke poging daarmee om te gaan. Liever richten ze zich tegen De Ander. Wie dat is? Nu eens de politicus, dan weer de kunstenaar, de media, de Jood, de vluchteling, de immigrant, de wetenschapper, de antiracisme­demonstrant, de milieubeschermer, de elite, Europa, de overheid. Kortom: ‘Hoe ge het allemaal maar wilt noemen’. En, kers op de taart, ‘allen die het toelaten’. Ik geloof dat we daarmee de volledige samenleving wel gex    xcoverd hebben.

Ongerichte rancune richt zich uiteindelijk op de democratie zelf. Een scenario waarbij onze premier moet worden vermoord, is dan geen fictie meer. Elke gezonde samenleving is gebouwd op de frictie tussen tegenstellingen, zoals nuchterheid en sentiment. Zet die tegenstellingen aan en niets blijkt nog verenigbaar.

Terwijl de extremen het land verscheuren, wordt de middenmoot gegijzeld – dus wat gaan we doen? Hoe kunnen we vooruit, omgeven door hysterie en stompzinnigheid? Dat is de vraag die mijn geweten mij stelt.