Postactieven PXL

Mag wetenschap nog controversieel zijn?

De Standaard
24 april 2021

Rubriek: Een antwoord in duizend woorden

Jamal Ouariachi
Jamal Ouariachi is schrijver. Hij woont in Amsterdam.

Jamal Ouariachi

Eind jaren 80 deed hersenwetenschapper Dick Swaab onderzoek naar alzheimer. Hij keek ook naar andere vormen van dementie, waaronder de variant die zich voordeed bij aidspatiënten. Per toeval ontdekte hij dat in de hersenen van aan aids overleden homoseksuele patiënten het gebied dat verantwoordelijk is voor de biologische klok, tweemaal zo groot was als bij heteroseksuele mannen. Dat verschil kwam niet door aids. Was hier dan een verband gevonden tussen hersenstructuur en seksuele voorkeur?

Hevige maatschappelijke rel

Swaabs ontdekking werd groot nieuws en er ontstond een hevige maatschappelijke rel. De hersenonderzoeker kreeg te maken met telefoonterreur, bommeldingen, demonstraties voor zijn huis, doodsbedreigingen, hatemail.

Mag wetenscha controversieel zijn?

Los van de doorgeslagen agressie was de onrust niet geheel onbegrijpelijk: in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw had wetenschappelijk onderzoek naar de biologie van homoseksualiteit tot de gruwelijkste ingrepen geleid: testikeltransplantaties, hersenoperaties — telkens met als doel deze ‘seksuele afwijking’ te ‘verhelpen’. Tot in de jaren 80 gold homoseksualiteit als een psychiatrische aandoening.


Op steeds meer universiteiten is het ‘cancelen’ van sprekers met controversiële opvattingen geen uitzondering


Verschillen aangeleerd

Die grimmige geschiedenis was niet de enige brandstof voor de onrust rond Swaabs onderzoek. Sinds de jaren 60 overheerste de sociologische kijk op de maatschappij: de mens was maakbaar, maatschappelijke verhoudingen kwamen voort uit machtsstructuren. Mannen en vrouwen verschilden niet neurologisch van elkaar: de verschillen waren aangeleerd door patriarchale systemen. Menselijk gedrag verklaren vanuit de hersenen gold als reactionair, gevaarlijk, aan het fascistische grenzende.

Tien jaar eerder was criminoloog Wouter Buikhuisen het middelpunt geworden van een soortgelijke rel, naar aanleiding van zijn voornemen biologisch onderzoek te doen naar delinquent gedrag. Demonstraties, doodsbedreigingen, bommeldingen. Tot in de Tweede Kamer werd erover gedebatteerd. Collega-wetenschappers distantieerden zich van Buikhuisen, de universiteit waaraan hij verbonden was, schroefde zijn budget terug onder het mom van ‘bezuinigingen’. Verbitterd verdween Buikhuisen uit de wetenschap en begon een antiekwinkeltje.

Het zijn twee casussen die zich voltrokken in het eerste decennium van mijn leven. Toen ik als vroege twintiger psychologie ging studeren, woei er een totaal andere wind: zo snel kan het gaan. We leven inmiddels in het tijdperk van de neurowetenschap. Dat homoseksualiteit bepaald wordt door een sterke erfelijke component en ontwikkelingen in de baarmoeder — het is allemaal allang niet meer controversieel. De wetenschap hieromtrent heeft zelfs een emanciperende werking gehad: homoseksualiteit is niet aangeleerd en valt dus ook niet af te leren, je kunt er niet van ‘genezen’.

Afkeer van nieuwe wetenschappelijke inzichten

De paradigmaverschuiving van sociologisch naar biologisch is niet absoluut, maar het evenwicht is wel hersteld. Dat betekent natuurlijk niet het einde van wetenschappelijke controverses. Van Galileo tot Darwin: de maatschappelijke afkeer van nieuwe wetenschappelijke inzichten is van alle tijden. Ook in de eenentwintigste eeuw is het rumoer nooit ver weg.

Toen Charles Murray in 2017 zou spreken op het Amerikaanse Middlebury College, werd hem dat door demonstranten onmogelijk gemaakt: ze joelden door hem heen en vielen hem en zijn gesprekspartner zelfs fysiek aan. Wie is Charles Murray? Een politicoloog die in 1994 samen met psycholoog Richard Herrnstein het beruchte boek The Bell Curve publiceerde. In dat boek laten de auteurs zien dat intelligentie een stevige genetische component kent, en dat die component bepalend is voor individueel maatschappelijk succes, meer dan de sociaal-economische status van iemands ouders. Ze behandelden ook verschillen in intelligentie tussen bijvoorbeeld blanken en zwarten, en vooral dáárom sloeg de vlam in de pan, met de inmiddels gebruikelijke maar toch ietwat hysterische motivatie: hier werden fascistoïde ideeën verkondigd. Herrnstein en Murray waren racisten.

Meer dan 25 jaar na verschijning van The Bell Curve is de relatie intelligentie-ras nog altijd taboe. Ook nu zijn de redenen volkomen begrijpelijk. Denk alleen maar aan hoe sommige extreemrechtse politieke partijen zulk wetenschappelijk materiaal voor hun eigen giftige agenda kunnen aanwenden.

Cultuur van politieke correctheid

Nog een reden voor dit taboe: tijdperk van de neurowetenschap of niet, uit sociologische kringen klinkt nog altijd de theorie dat alle maatschappelijke verschillen tussen groepen voortkomen uit machtsstructuren. Racistische, koloniale en ja, ook nog altijd patriarchale machtsstructuren. Die sociologische visie wint weer aan kracht door nieuwe impulsen: op steeds meer universiteiten heerst een cultuur van politieke correctheid, krijgt ‘wokeness’ voet aan de grond en is het ‘cancelen’ van sprekers met controversiële opvattingen geen uitzondering meer.

Mede daarom deed het me deugd te horen over het nieuw opgerichte Journal of Controversial Ideas, een serieus, peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift, opgezet door ethici Peter Singer (bekend van zijn dierenrechtenklassieker Animal liberation), Francesca Minerva en Jeff McMahan. Alle drie hebben ze in het verleden kwesties aangeroerd die gevoelig lagen, ze weten wat het is om brandpunt van een controverse te zijn, bedreigingen te ontvangen.

Een onderzoeker zoekt kennis, geen doodsbedreigingen

Hun doel is dan ook wetenschappers, desgewenst anoniem of onder pseudoniem, ruimte te bieden voor artikelen over taboeonderwerpen die zouden kunnen leiden tot de excessen waar de cancelcultuur in grossiert. Een onderzoeker zoekt kennis, geen doodsbedreigingen.

Het aantal gevallen van wetenschappers die daadwerkelijk gecanceld worden, is misschien niet eens zo heel groot. Dat is in ieder geval wat de ontkenners van cancelcultuur zullen beweren. Dan nog neemt de dreiging die er van die spaarzame gevallen uitgaat, wel degelijk toe, vooral ook omdat cancelcultuur zich niet beperkt tot wetenschap, maar ook stevig voet aan de grond heeft gekregen in de wereld van kunst en cultuur.

Jonge wetenschappers zullen zich tweemaal bedenken voor ze zich aan een onderzoekstraject wagen waarvan de uitkomsten hun loopbaan in gevaar kunnen brengen. Alleen al om die reden is de mogelijkheid anoniem of onder pseudoniem te publiceren in een peer reviewed tijdschrift een aanwinst voor de wetenschappelijke wereld.

In een recente aflevering van de podcast Making sense, van neurowetenschapper en filosoof Sam Harris, lichtten de drie oprichters van de nieuwe Journal hun motivatie en hun plannen toe. Bijzonder luisterwaardig. Vergeet dat vuurwerkwoord ‘controversieel’: dit gesprek is een toonbeeld van rust en redelijkheid, en van beschaafd met elkaar van mening verschillen.

Afwisselend zoeken Jeroen Olyslaegers, Charlotte Van den Broeck en Jamal Ouariachi in de rubriek 1000 woorden een antwoord op een eigen actuele vraag.