Postactieven PXL

Rouw

De Standaard Weekblad
24 april 2021

Bernard Dewulf

De Queen tijdens de begrafenis van haar man, prins Philip

De Queen tijdens de begrafenis van haar man, prins Philip.

‘Hartverscheurend’, stond het boven de foto van de Britse koningin Elizabeth tijdens de begrafenis van haar echtgenoot. Gedwongen door de coronamaatregelen moest ze helemaal alleen zitten.

‘Gekleed in het zwart en met een mondmasker op,’ luidde het in het artikel, ‘kwam ze bij veel mensen eenzaam en somber over.’

Het is inderdaad een droefgeestig en zelfs wat luguber beeld. Maar het is ook fraai, met al dat warme hout en die lampjes – in andere omstandigheden zou de omgeving iets feeërieks kunnen hebben.


Hoe aanwezig en verpletterend de kleur zwart ook kan zijn, in wezen is ze een afwezigheid


Zelfs als we deze vrouw en de omstandigheden niet kenden, dan nog is het vrij duidelijk: deze figuur is in de rouw.

Rouwen is een belangrijk thema in de beeldende kunst. Wellicht de bekendste en meest archetypische verbeeldingen in de westerse kunst zijn de drie-eenheid ‘de bewening van Christus’, de piëta en mater dolorosa.

Léon Spilliaert, De vrouw in de trein, 1908.

Léon Spilliaert, De vrouw in de trein, 1908.

De moeder en andere vrouwen die rouwen om de dood van Jezus: het heeft prachtige beelden opgeleverd, zowel in de schilder- als in de beeldhouwkunst. En uiteraard hebben ook de mythen dat gedaan, van Achilles die rouwt om Hector tot Orpheus om Eurydice.

Of Dido die rouwt om de geliefde Aeneas die haar verlaten heeft en – na, in de opera, een onvergetelijk lamento – zelfmoord pleegt.

Elk rouwproces is tegelijk uniek en eeuwenoud. Van de Griekse tragedies tot de vijf fases van Kübler-Ross: ieder rouwen is hetzelfde en toch anders.

De Queen rouwt om een man met wie ze 73 jaar getrouwd is geweest. Dat lijkt een eeuwigheid. En het schijnt me heel anders toe dan een moeder, zoals Maria of welke moeder ook, die rouwt om haar te vroeg gestorven kind. Toch zullen ze kennelijk min of meer dezelfde fases doormaken.

Rouwen kan maanden, jaren, soms levenslang duren.

Vaak wordt in de kunst het begin van het rouwproces verbeeld. Dan bevinden zich zowel individuen als groepen bij de geliefde overledene, of die nu Bijbels, mythisch of aards is. Dat leidt tot zowel dramatische als innige taferelen. We zitten dan in de eerste ‘fase’: het hartbrekende, het onbegrijpelijke. Dat is visueel ook het aantrekkelijkste moment.

Het lijkt me moeilijker om de fase van de opstand en vooral die van de uiteindelijke aanvaarding geloofwaardig en picturaal interessant in beeld te brengen.

Laat ik één uitzonderlijk voorbeeld geven van geschilderde snijdende, rauwe rouw: The black triptychs van Francis Bacon, begin jaren 70. Nadat zijn vriend zelfmoord had gepleegd, heeft Bacon – naar eigen zeggen als een vorm van ‘exorcisme’ – tegelijk die daad en zijn grondeloze rouwen samen in één reeks beelden gebracht.

De reeks is hartverscheurend.

Bacon laat niet alleen zijn eigen rouwen zien, maar ook dat van zijn geliefde, bij leven. Volgens menige psycholoog is het rouwen om een levende geliefde nog ingrijpender dan rouwen om een dode.

The black triptychs

Francis Bacon - The black triptychs 1972-1974

Ook Bacon kan er niet omheen: zwart is, althans in ons deel van de wereld, de kleur van de rouw. De lijdende vriend van de schilder is telkens helemaal omgeven door een zwart vlak, alsof de dood hem al heeft ingelijst. In het gitdonkere Nada, zoals Thierry De Cordier, de meester van het zwart in onze hedendaagse kunst, een reeks werken noemt die door en door zwart zijn en verwijzen naar het mystieke.

Zwart als het alles en het niets.

Hoe aanwezig en verpletterend de kleur zwart ook kan zijn, in wezen is ze een afwezigheid. Van licht en kleur. Zwart slorpt dat alles op. Daar heeft Bacon meesterlijk mee gewerkt: zijn lijdende en zelfmoord plegende figuur ‘verschijnt’ als het ware nog een laatste keer tegen de ontegensprekelijke zuigkracht van het finale zwart.

Toen ik de Queen zo zag zitten, alleen en haast volledig ingepakt door het zwart, moest ik aan twee moderne schilders denken die het zwart uitgebreid hebben gebruikt, Edvard Munch en Léon Spilliaert.

Het werk van Munch, inclusief het fameuze De schreeuw, zou je kunnen omschrijven als één lang rouwen, vooral om familieleden en vrouwen. Maar ook om de vlietende tijd en de eenzaamheid, die zo schrijnend zichtbaar toeneemt in zijn werk, en in zijn leven.

Daartoe gebruikte de schilder geregeld een diepzwart in combinatie met een ijl blauw. Twee kleuren die elkaar versterken in het grondeloze.

Ook onze eigen Léon Spilliaert, die het werk van Munch gekend moet hebben, heeft die combinatie geregeld gebruikt. Maar Spilliaert is niet echt een schilder, hij is vooral een fabuleuze tekenaar, met inkt. En we zeggen niet voor niets ‘inktzwart’ – inkt kan nog dieper én genuanceerder zwart zijn dan verf.

Neem De vrouw in de trein, uit 1908. Snel nadat ik de Queen had zien zitten, kwam het werk me voor de geest. Is deze vrouw in de rouw? Het lijkt er sterk op. Maar ook heeft Spilliaert de schijnbaar rouwende figuur gebruikt om talrijke tinten van inktzwart op te voeren. Tot en met het grijs dat de ingetogen vrouw als het ware insluit.

En zie de ijlblauwe gordijnen.