Postactieven PXL

Red onze kerken van de ondergang

De Standaard 17 mei 2021
Column: Joren Vermeersch

Joren Vermeersch

Ik behoor tot het uitstervende ras van mensen die al eens een kerk durven binnen te stappen om er een kaarsje te branden. Niet zozeer omdat ik gelovig ben, ik doe het eerder uit een onbestemd gevoel van dankbaarheid. Als ik daar op het bankje zit en kijk naar Maria met kind, dan tel ik de vele zegeningen in mijn gezinsleven en wens ik anderen hetzelfde geluk. Ik weet amper waarom, maar over de drempel van een kerk stappen, de koele luwte van de hoge gewelven in, dat voelt telkens weer aan als thuiskomen. Even helemaal weg uit de vluchtige, banale en schermverslaafde 21ste eeuw. Even verpozen in een wereld die nog mocht draaien rond schoonheid, rust en sereniteit.

Maar de moderne Vlaming holt zijn kerk voorbij zonder omzien. Haastig is hij op weg van punt a naar punt b, netjes geleid door de gps en Google Maps. Zo komen de kerken steeds leger te slaan. Uit angst voor vandalisme en diefstal werden op het platteland al veel mooie kerken gesloten voor spontaan bezoek. Alleen tijdens een misviering of sacrament kloppen er nog levende harten. Dat worden er steeds minder, en dat geldt ook voor de priesters die er de mis opdienen. Met minder dan 2.000 zijn ze nog, de katholieke zielenherders in ons land. Dat dwingt de kerk ertoe om te doen wat elke organisatie in die hoedanigheid moet doen: afslanken.

Al 61 parochiekerken zijn door de bisdommen afgestoten en ontwijd. In sommige gevallen gaat het om architecturale parels. Neem de Gentse Sint-Annakerk, gebouwd in de jaren 1850-60 in de dromerige rondbogenstijl, die esthetische elementen uit de hele Europese kunstgeschiedenis combineert, van Byzantijns over romaans tot gotisch. Het gebouw is van kop tot teen beschilderd, wat het tot onze eigen Sixtijnse Kapel maakt. Het kostte liefst veertig jaar meesterschap en talent om al die fresco’s aan te brengen. Eerst wijdde Théodore-Joseph Canneel er zijn leven aan. Toen diens kaars uitdoofde, nam Théophile Lybaert zijn penseel over. Samen maakten zij een kunstwerk voor de eeuwigheid.


Het drama van de Sint-Annakerk is het drama van heel Vlaanderen: we koesteren de schoonheid van onze kerken niet langer


De Gentse Sint-Anna is één brok fantasie. Onbetaalbare pracht. Maar ook de deuren van deze kerk gingen onverbiddelijk toe. In 2019 viel zelfs het ontstellende nieuws te horen dat de kerk zou worden getransformeerd in een supermarkt. Twee jaar later word ik nog steeds onpasselijk bij die gedachte. Hoe kon het in godsnaam zover komen? Voorstanders van het project wijzen erop dat het beter is om de kerk voor iets te gebruiken dan voor niets. Ze hebben niet eens ongelijk. Het drama van de Sint-Annakerk is het drama van heel Vlaanderen: we koesteren de schoonheid van onze kerken niet langer. We zijn vergeten hoe waardevol die oases van rust kunnen zijn.

Sint-Annakerk Gent

De Sint-Annakerk, ‘één brok fantasie’

Desinteresse is een sluipend gif, mogelijk het meest verwoestende van allemaal. Dat gif drijft onze natie ertoe een stille beeldenstorm te plegen op ons cultuurpatrimonium. Moeten we onze kerken verpatsen aan de hoogste bieder, om er de kassa in te laten rinkelen, louter omdat de meesten van ons hun godsbesef zijn verloren? Kerken gaan toch over meer dan dat? Eeuwenlang werd er in deze magnifieke gebouwen samen gerouwd. Pasgeboren kinderen werden er welkom geheten. Jonge mensen beloofden er elkaar eeuwige trouw. Aan al die rituelen heeft ook de moderne agnostische Vlaming nood. Wat weerhoudt ons er dan van om deze monumenten opnieuw in de armen te sluiten?

In plaats van deze parels van onze cultuur uit te verkopen, geven we ze beter terug aan de rechtmatige eigenaar: de lokale gemeenschap. Laat ons ze behouden, koesteren en bovenal gebruiken. Laat er behalve katholieke erediensten ook vrijzinnige ceremonies in toe, van lentefeesten tot begrafenissen. Laat er cultuur in toe. Geef er lezingen. Laat er instrumenten en zang in weerklinken. Zo krijgt het kerkgebouw opnieuw de rol die het eeuwenlang heeft vervuld: die van het kloppende hart van de wijk, dorp of stad, van de collectieve thuis van de gemeenschap.

En laat de kerk op dode momenten ook stil zijn voor wie daar nood aan heeft. Ook al is dat maar één oud vrouwtje, die er in gedachten komt praten met haar overleden echtgenoot en Onze Lieve Vrouw. Ook al zit daar maar één man, dankbaar zijn zegeningen te tellen en u hetzelfde geluk toe te wensen. Het is het allemaal waard.


Joren Vermeersch is jurist, historicus en auteur. Hij is eerste opvolger voor de N-VA voor de Kamer, West-Vlaanderen, en schrijft in eigen naam. Zijn column verschijnt tweewekelijks op maandag.