Postactieven PXL

Er is een jaar weg van het korte leven dat me rest

De Standaard
30 april 2021

Stefanie Van Den Broeck

RUBRIEK: HOE DOEN ZIJ HET?

Weduwnaar Julien Verwee (87) kan terugblikken op een rijkgevuld leven en vindt veel warmte bij zijn dochter en (achter)kleinkinderen. Al valt de hele coronacrisis hem zwaar. ‘In normale tijden ging ik drie keer per week kaarten en biljarten.’
Julien Verwee (1933) is al ruim 30 jaar met pensioen. Hij is weduwnaar, heeft één dochter, twee kleindochters en vijf achterkleinkinderen
.

We hebben afgesproken in het huis van Chantal (62), de enige dochter van Julien. Hier logeert hij sinds de coronacrisis enkele dagen per week. Om de eenzame weken en maanden te doorbreken. Maar ook om hem wat extra te ondersteunen. Eind december werd bij Julien huidkanker vastgesteld en moest er met spoed een melanoom worden verwijderd van zijn voorhoofd. ‘De operatie was op 22 december, vlak voor Kerstmis. Ik zat hier aan de feesttafel met een tulband aan. ( Lacht) Ze hebben huid van mijn dijbeen geschraapt om de wonde te kunnen dichten. Gelukkig geneest het allemaal mooi. Maar voor de foto ga ik straks toch mijn pet opzetten’, lacht hij.

Julien Verwee

Tijdens het gesprek moet Julien soms even pauzeren, om de krop in zijn keel weg te slikken. Vooral als het over Martje gaat, zijn vrouw die vijf jaar geleden stierf na een slepende ziekte. ‘De laatste jaren waren zwaar. Ik heb haar gelukkig zelf kunnen verzorgen, maar ze heeft veel afgezien. En na haar overlijden viel ik in een diepe put.’ Dat zag ook zijn kleindochter Julie, die hem in 2018 inschreef voor het Vier-programma Hotel Römantiek, waarin oudere mensen op reis aan elkaar gekoppeld werden. ‘Dat heeft mij echt deugd gedaan. We trokken met een hele groep naar Portugal en met een paar deelnemers was er een ­formidabele klik. Ik heb toen ook een vrouw leren kennen bij wie ik me heel goed voelde. Maar helaas woonde ze te ver: ik stond soms wel anderhalf uur in de file. Ze stelde voor dat ik bij haar zou komen wonen, maar dat zag ik niet zitten. Ik zou mijn familie veel te hard missen. Na drie maanden hebben we een punt gezet achter onze relatie, maar we telefoneren nog ­regelmatig.’

Leren zeuren

Telefoneren, dat doet hij nu ook met zijn vrienden. Noodgedwongen, weliswaar. ‘In normale tijden ging ik drie keer per week kaarten en biljarten bij Union-Sandeman, een privéclub in Gent. En sinds de dood van mijn vrouw ook elke middag lunchen met mijn vriend Jozef in een wijkcentrum in Destelbergen, speciaal voor 65-plussers. Voorgerecht, hoofdgerecht, dessert: dat was dik in orde en ik kon er een uurtje babbelen. Zulke dingen breken je dag. Maar nu rest er bijna niets meer. Elke dag mijn borrel – een specialleke van mijn kleindochter Ellen – en een babbel met mijn buurvrouw Jeanine, maar voor het overige kijk ik vooral veel televisie. En ik kijk altijd uit naar de dagen bij mijn dochter. Ik heb mijn schoonzoon nu ook leren kaarten, of toch leren zeuren (Gents voor valsspelen, red).’


"Loesje, mijn jongste achterkleinkind, is amper 2,5
en ik heb haar al meer dan een jaar niet gezien."


Al beseft hij dat er anderen zijn voor wie het allemaal nog veel moeilijker is, benadrukt hij een paar keer. ‘Voor oudere mensen die geen familie hebben. Of die in een rusthuis zitten, tegen hun zin. Want geef toe: hoeveel mensen gaan daar met volle overtuiging naartoe?’ Zelf woont Julien nog zelfstandig, in zijn eigen appartement. ‘Om de twee weken komt er een poetsvrouw en ik hoef niet te koken, want de diepvriezer zit vol met maaltijden van mijn dochter. Maar mijn was en mijn plas doe ik zelf. En ik rijd ook nog zelf met mijn auto rond. Naar de winkel, en twee keer per week naar het kerkhof. Ik kan gaan en staan waar ik wil, dat vind ik zeer belangrijk.’

AA Gent

Een onafhankelijke ‘plantrekker’ is Julien altijd geweest. ‘Ja, ik was wel een durver’, zegt hij met een fonkel in de ogen. Als zoon van poeliers ging hij maar tot zijn 16de naar school, naar de Rijksmiddelbare Jongensschool aan de Reep in Gent, in volle oorlogsjaren. Hij wéét dus of de vergelijking tussen corona en oorlog steek houdt. ‘Een beetje wel, ja. Wij mochten toen ook niet buitenkomen ’s avonds en we konden niet over de grens. Maar het grote verschil is dat je nu alles kunt kopen. Terwijl er toen bijvoorbeeld geen wit brood, boter of koffie te vinden was. Tenzij je stukken van mensen betaalde.’

De jonge Julien stapte eerst in de zaak van zijn ouders, maar kon er zijn draai niet vinden. ‘Dan heb ik een paar jaar voor slager geleerd – vlees uitbenen en zo – maar ook dat deed ik niet graag. Mijn vrouw was toen “ouvreuse” bij Cinema Majestic in Gent. Daar heb ik ook een tijdje gewerkt, als operator. Nadien begon ik als buschauffeur, voor een jaar of vier. Om uiteindelijk bij Vynckier te gaan werken, een bekend Gents bedrijf dat gespecialiseerd was in elektrisch schakelmateriaal. Daar ben ik op mijn 55ste met brugpensioen gegaan, nu ruim 30 jaar geleden. Straks ben ik langer met pensioen dan ik heb gewerkt (lacht).’


"In normale tijden ging ik drie keer per week kaarten en biljarten, en elke middag lunchen met mijn vriend Jozef."


Ook voetbal heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in Juliens leven. ‘Ik deed scouting voor Lokeren en Club Brugge. En de laatste tien jaar voor mijn pensioen was ik sportief manager bij AA Gent, naast mijn job bij Vynckier. Ik deed dat heel graag en het heeft me op plaatsen gebracht waar je anders niet snel zou komen, zoals Nigeria, Finland en Algerije. Maar het is ook een harde wereld. Op het einde was ik toch wat desillusies rijker. Na mijn vertrek heb ik zelfs geen voet meer in het stadion gezet.’

Amateurtoneel

Na zijn pensioen stortte Julien zich op een oude liefde: amateurtoneel. ‘Mijn vader speelde toneel en als kind stond ik al heel graag op het podium. Ik leerde zelfs tapdansen bij Lily De Munter (een voormalige topballerina, red). Door het voetbal was ik dat wat uit het oog verloren. Tot de mensen van ’t Lindecoulisken in Wondelgem mij vroegen of ik niet nog eens wilde proberen.’ Een heel mooie tijd, mijmert hij. ‘We speelden altijd dertig voorstellingen, in totaal kwamen er zeker 3.000 mensen kijken. Maar de laatste jaren werd het moeilijker om mijn tekst te onthouden. Ik vroeg om kleinere rolletjes, maar ze wilden dat ik hoofdrollen bleef spelen. Daarom ben ik een jaar of tien geleden gestopt. Ik ga natuurlijk wel nog naar de voorstellingen kijken. Enfin, ging. Want ook die liggen door corona stil.’

Al lonkt de vrijheid stilaan. Onlangs kreeg Julien zijn eerste vaccin. ‘Het was AstraZeneca, dus ik moet drie maanden wachten op het volgende spuitje. Maar ik voel me nu toch al wat veiliger.’ Als we vragen wat hij graag wil doen als deze crisis voorbij is, twijfelt hij niet. ‘Eens lekker gaan eten met de hele familie. Kalfszwezeriken, oesters, kreeft: ik ben een fijnproever. Maar vooral luisteren naar de verhalen van de kinderen. Mijn jongste achterkleinkind, Loesje, is amper 2,5 en ik heb haar al meer dan een jaar niet gezien. Er is een jaar weg van het korte leven dat mij nog rest: dat blijf ik heel triest vinden. Ik hoop dat ik mijn schade nog zal kunnen inhalen.’